Sodom en Plasterk
Heeft Sodom echt bestaan? Vorige week meldde een Amerikaanse groep onderzoekers echter dat ze, na vier jaar graven ten noordoosten van de Dode Zee, nieuwe aanwijzingen hebben gevonden voor de locatie van de ‘verloren stad’.
De vondst is een van de nieuwste in een eeuwenoude reeks van onderzoeken naar de vijf steden in de vlakte van de Jordaan. De belangstelling ervoor heeft de laatste jaren echter een ander ‘tintje’, want áls Sodom inderdaad gevonden wordt en áls zou blijken dat die plaats inderdaad door vuur verteerd is, zou het dan toch waar zijn dat God die plaats verwoest heeft als straf op de zonde van de Sodomieten?Voor wie de eerste Bijbelhoofdstukken letterlijk neemt, is dat geen vraag. Maar er is een toenemende groep christenen die een andere verklaring heeft voor die zonde. Het gaat in Genesis 18 en 19 niet om homoseksueel gedrag als zodanig, zeggen ze. De Sodomieten werden gestraft omdat ze de gasten van Lot wilden verkrachten – dat zou toch ook zondig geweest zijn bij hetero’s?
Inderdaad is het gebrek aan gastvrijheid onderdeel van de zonde van de Sodomieten. En het is veel te kort door de bocht om het gedrag van homohuwende mannen of vrouwen één op één gelijk te stellen met de perversiteiten in Sodom. Maar tegelijkertijd schuilt er een groot gevaar in het nuanceren van de zonde van Sodom om daarmee de deur te openen voor een homovriendelijke uitleg van de Bijbel.
In een van zijn recente boeken maakt dr. A. Mohler, directeur van het Theologisch Seminarie van de Zuidelijke Baptisten in de Verenigde Staten, hierover een glasheldere maar ook messcherpe analyse. Hij noemt dit een typisch staaltje van legitimatiehermeneutiek: Bijbeluitleg die bedoeld is om homoseksualiteit goed te praten. Het ene na het andere Bijbelvers wordt omgebogen. De bekende teksten zijn tijdgebonden of slaan alleen op homoseksuele prostitutie, verkrachting en op homoseksuele daden door hetero’s.
En zo wordt voorzichtig de deur geopend voor het toestaan van relaties tussen homo’s. Als je elkaar maar trouw bent, als je maar écht van elkaar houdt. „Het zou juist in strijd zijn met het Evangelie als je een hele groep mensen het recht ontzegt om kalm en zonder enig gevaar voor anderen de vorm van seksualiteit te beoefenen die bij zijn aard past”, redeneert een modern theoloog.
Mohler maakt zich grote zorgen over deze vorm van Bijbeluitleg. Hij vreest dat het ontbreekt aan een goede Bijbelse visie op homoseksualiteit, waardoor christenen onvoldoende argumenten hebben in de hedendaagse vijandige cultuur, die waardevolle scheppingsgaven als gezin, geslacht en huwelijk ondermijnt. „We moeten het voortdurend opnemen voor het heldere Bijbelse verbod op homoseksuele daden, en zeggen dat zulke daden niet alleen door en door zondig zijn maar ook een gruwel voor God.” Homoseksueel gedrag is ongeloof, zo vervolgt hij. „Homoseksualiteit is een tragisch bewijs van opstand tegen Gods hoogste bedoeling in de schepping en een brute vervorming van het goede, volmaakte ontwerp waarmee God Zijn schepping heeft ingericht.”
Stevige woorden van Mohler. Terecht beroept hij zich voor zijn afwijzing van homoseksuele relaties, net als bijvoorbeeld de notitie van de scholenorganisatie VGS, op de afzonderlijke schepping van man en vrouw.
Op een wat andere manier legde ook minister Plasterk onlangs een verband tussen de opvattingen over schepping en homoseksualiteit, drie weken geleden in het Nederlands Dagblad. Hij zegt dat de orthodox-christelijke scholen de omgang met homoseksuelen „niet meer rücksichtslos als ‘zonde’ zien en zoeken naar een weg om ermee om te gaan. Daarom reageren ze geprikkeld op mijn inmenging.” De minister vergelijkt dat met de discussie die Andries Knevel met hem aanging toen hij zich aan het bezinnen was over de evolutietheorie. „Ik denk dat de visie van reformatorische christenen op homo’s eenzelfde ontwikkeling doormaakt.”
Dat is een opvallende constatering van Plasterk: zoals er christenen zijn die hun Bijbeluitleg bijstellen om die te laten rijmen met de evolutietheorie, zo zijn er ook christenen die de teksten over homoseksualiteit zodanig nuanceren tot de Bijbel ruimte biedt aan homorelaties.
En dat is waar Mohler zich tegen afzet. Terecht. Kennelijk ziet Plasterk de oplossing voor reformatorische scholen in zo’n legitimatiehermeneutiek. Vreemd. Zijn Nederlandse christenen de afgelopen jaren dan niet duidelijk geweest over homoseksualiteit? Jazeker, er zijn heel wat mensen die roepen dat Amsterdam het Sodom van het Westen is. Of die homo’s al te graag in de hoek plaatsen van criminelen, pedofielen of allochtonen, waar je kennelijk vandaan moet blijven.
Maar dat bedoel ik niet. De boodschap van christenen over homo’s moet er een zijn van liefde. Mohler: „De eerste taak van liefde is het vertellen van de waarheid. Het voorhouden van een leugen is juist een bewijs van vijandschap. Degenen die homo’s écht lief hebben, zijn niet degenen die de morele waarheden omkeren om aan hun wensen tegemoet te komen, maar degenen die hun de waarheid vertellen en wijzen op Hem die de Weg, de Waarheid en het Leven is.”
Die waarheid is dus een dubbele boodschap: niet alleen de harde les dat God gruwt van homo’s die zich uitleven en dat Hij een tweede Sodom voor hen bereidt, maar ook dat er redding is voor de grootste zondaren.
Wie echter begint met stenen gooien, heeft zelf weinig begrepen van de boodschap van Christus. Voor de Sodomieten zal het op de oordeelsdag verdraaglijker zijn dan voor hen.