Buitenland

Man van verdwijningen en nederlaag

In Argentinië is eerder deze week op 76-jarige leeftijd luitenant-generaal Leopoldo Galtieri overleden aan kanker in de alvleesklier. De militair is inmiddels bijgezet in het militaire pantheon van de Chacarita-begraafplaats te Buenos Aires. Hoewel de bescheiden ceremonie maar twintig minuten duurde, zorgde het afscheid voor een politieke rel van formaat in Argentinië.

Van onze correspondent
15 January 2003 10:48Gewijzigd op 14 November 2020 00:04

Legercommandant Ricardo Brinzoni noemde zijn overleden ranggenoot „een gedisciplineerd soldaat” die immer gevolg gaf aan bevelen en handelde „met liefde voor het vaderland.” Voorts zei Brinzoni dat Galtieri „in tijden van onbegrip en commotie” zich louter liet leiden door zijn „rotsvaste overtuigingen.” Hoewel de ongeveer honderd aanwezigen, meest militairen en hun echtgenotes, geen krimp gaven, hadden verschillende parlementsleden maar enkele minuten nodig om te concluderen dat generaal Brinzoni te ver was gegaan in zijn lofrede. „Brinzoni moet terstond zijn ambt neerleggen en kan van geluk spreken wanneer het daarbij blijft”, zo vindt de socialistische afgevaardigde Oscar Gonzaléz, die het „onbegrijpelijk” noemt dat een hedendaagse generaal een verfoeide dictator zo kan prijzen.

Acht mensenrechtenorganisaties, waaronder de Moeders van het Meiplein, hebben president Eduardo Duhalde gisteren in een brandbrief gevraagd generaal Brinzoni heen te sturen en zodoende duidelijk te maken dat er in Argentinië nog steeds geen plaats is voor sympathisanten van het gewezen schrikbewind.

Generaal Leopoldo Galtieri heeft als 43e president van Argentinië het land maar kort geregeerd. Hij trad aan nadat zijn voorganger, generaal Roberto Viola, ten prooi was gevallen aan een complot gesmeed in de top van de landmacht. Dat was vlak voor Kerst 1981. Amper zeven maanden later moest Galtieri alweer haastig het veld ruimen om plaats te maken voor generaal Reynaldo Bignone, die als zaakwaarnemer in het Casa Rosada verbleef om Argentiniës snelle democratiseringsproces in goede banen te leiden.

In de iets meer dan een halfjaar dat generaal Leopoldo Galtieri de lakens uitdeelde presteerde hij het niet alleen om talrijke mensen te laten „verdwijnen”, maar verloor hij ook een oorlog. Voor dat laatste is hij in 1986 door een krijgsraad ter dood veroordeeld wegens „wanbeheer van militaire middelen in oorlogstijd.”

Door zijn betrokkenheid bij verschillende geruchtmakende verdwijningen -zowel tijdens zijn presidentschap als daarvoor- kon Galtieri al enige jaren Argentinië niet verlaten zonder arrestatie te riskeren. Rechters in Spanje, Italië, Frankrijk en Zweden hadden internationale arrestatiebevelen tegen Galtieri uitgevaardigd. Ook in eigen land kon de voormalige alleenheerser zijn woning niet verlaten. Medio vorig jaar plaatste een rechter Galtieri onder huisarrest wegens zijn mogelijke en waarschijnlijke rol bij de verdwijning van een groep van achttien peronistische jongeren aan het begin van de jaren tachtig.

Op het moment dat Galtieri op 22 december 1981 als hoofd van de militaire junta en als president aantrad, begonnen enkele oppositiegroeperingen in Argentinië hun angst voor het militaire schrikbewind te verliezen. De machtsstrijd aan de militaire top, die Galtieri uiteindelijk had gewonnen, gaf de tot dan timide oppositie een sprankje hoop door aan te tonen dat het generaalsbewind niet de monoliet was die het leek te zijn.

Heel voorzichtig begonnen de in de clandestiniteit gedreven politieke partijen en vakbonden aan het organiseren van betogingen, werkonderbrekingen, protesten en andere vormen van protest tegen de dictatuur. Het land maakte juist zijn zoveelste economische crisis door, en de onvrede onder de bevolking was groot. De gruwelen van eerdere jaren verhinderde evenwel grootschalige protesten.

In maart 1982 lieten de peronistische voormannen (aanhangers van Perón) voor het eerst na jaren weer luidruchtig van zich horen. Op datzelfde moment besloot generaal Leopoldo Galtieri de groeiende protesten af te snijden met wat hij later zou noemen „een meesterzet.” Door op twee april zonder waarschuwing vooraf de door slechts tachtig Britse mariniers bewaakte Falklandeilanden binnen te vallen om er met veel machtsvertoon de Argentijnse vlag te planten, wist Galtieri de oppositie tegen zijn bewind met wortel en tak uit te roeien. In luttele momenten tijd was de gehate potentaat veranderd in de held en verlosser van het vaderland. Met kordaat optreden had Galtieri immers een abrupt einde gemaakt aan „150 jaar koloniale overheersing” van een verder vanzelfsprekend Argentijnse eilandengroep.

Galtieri had hiermee evenwel een ernstige inschattingsfout gemaakt. Zijn veronderstelling dat het Verenigd Koninkrijk het zou laten bij diplomatieke protesten en een mogelijk theatraal terugroepen van zijn ambassadeur uit Buenos Aires bleek al meteen na de invasie totaal verkeerd. De Britse premier Margaret Thatcher twijfelde geen moment en stuurde vrijwel meteen een expeditiemacht van ruim honderd oorlogsbodems naar de Zuid-Atlantische oceaan om de Argentijnen te verjagen.

Aanvankelijk rekende president Galtieri erop dat zijn vrienden in het Witte Huis de doldrieste dame tot de orde zouden roepen. Galtieri en de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan waren dikke vrienden. De Argentijnse generaal was zelfs in Washington op bezoek geweest en daar met alle egards ontvangen. Zo innig waren de relaties dat Argentijnse militairen in het toen rumoerige en revolutionaire Midden-Amerika menigmaal het vuile werk opknapte voor de Verenigde Staten.

Galtieri’s hele carrière staat in het teken van foute inschattingen. De VS schaarden zich natuurlijk terstond aan de kant van hun oude bondgenoot en lieten de generaals in Buenos Aires genadeloos vallen. Dat het op vechten om de Falklandeilanden aan zou komen, had Galtieri nooit verwacht of zelfs maar gedacht. En dat bleek ook snel, want de Britse vloot had geen enkele moeite om de eilanden te heroveren. Van Argentijns verzet was, op uitzondering van enkele succesvolle operaties door de luchtmacht, amper sprake.

Daags nadat de Union Jack weer fier wapperde over Port Stanley moest president Galtieri in diepe schaamte aftreden en mocht zijn opvolger verkiezingen uitschrijven, hiertoe gedwongen door een tot in het diepst van haar ziel gekrenkte en vernederde natie.

„Leopoldo Galtieri was meer bravoure dan inhoud. Een man diep nogal eens te diep in het whiskyglas wilde kijken om zich vervolgens oppermachtig te voelen. Eigenlijk een tragisch man, die misschien wel uit het goede hout gesneden was maar zich door externe omstandigheden en innerlijke zwakten dusdanig liet havenen en toetakelen, dat er een wanstaltige verschijning tevoorschijn kon komen die ons land en zijn inwoners veel kwaad en leed heeft gebracht”, aldus oud-president Raúl Alfonsín, die in 1983 als burgerstaatshoofd de macht overnam van de militaire junta.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer