Liquidatieproces opgeschort om perikelen La S.
De rechtbank in Amsterdam heeft het liquidatieproces Passage opgeschort tot 4 juni. Aanleiding zijn de perikelen rond kroongetuige Peter la S. Hij weigert nog verder te verklaren als justitie geen betere garanties voor zijn eigen veiligheid en die van zijn naasten geeft.
Peter la S. staat in ‘Passage’ onder meer terecht voor zijn rol in de liquidatie van vastgoed- en drugshandelaar Kees Houtman. Hij heeft een reeks verklaringen afgelegd tegen zijn tien medeverdachten, die worden beschuldigd van het uitlokken, plegen en beramen van diverse huurmoorden, waaronder die op Houtman.La S. protesteert sinds enige weken heftig tegen de manier waarop het zogeheten Team Getuigenbescherming (TGB) denkt zijn veiligheid te garanderen. Details komen niet naar buiten –ook niet via La S.–, omdat alles rond getuigenbescherming strikt geheim is.
La S. las maandag tijdens de zitting een verklaring voor waarin hij aangaf dat wat hem betreft de maat vol is. „Het TGB zet mij een pistool op het hoofd door mij mijn veiligheid te ontzeggen”, stelt La S.
Als adequate maatregelen uitblijven, zal hij zijn samenwerking met justitie beëindigen. La S. verklaarde: „Zolang dit niet is geregeld, zal er nul verklaring over mijn lippen komen.”
De rechtbank kan en wil niet treden in de problemen tussen de kroongetuige en de TGB. Wel maande het rechtscollege het openbaar ministerie omwille van de voortgang van het proces alles in het werk te stellen om het geschil op te lossen.
Het OM herhaalde maandag zijn eerder ingenomen standpunt: La S. heeft zich in de overeenkomst met het OM verplicht zonder voorbehoud en naar waarheid te verklaren. Doet hij dat niet, dan bestaat de mogelijkheid dat het OM zich uit de deal terugtrekt.
Daarmee zou onder meer de door het openbaar ministerie toegezegde, gehalveerde strafeis komen te vervallen. De rechtbank stelt nu dat het OM zich meer moet richten op het oplossen van de gerezen problemen.
Het OM meent echter dat het, mocht La S. voet bij stuk houden en niet verder getuigen, zijn talrijke eerder afgelegde verklaringen kan blijven gebruiken in de bewijsvoering tegen de diverse verdachten in het proces.
Maandag bleek ook dat de recherche een onderzoek heeft ingesteld naar verdachte handgebaren die verdachte Ali A. tijdens twee zittingsdagen in april in de justitiebunker in Amsterdam-Osdorp zou hebben gemaakt. Hij zou vanuit de zaal hebben gebaard naar familieleden op de publieke tribune. De bewegingen zouden lijken op gebaren die de politie al eerder in het onderzoek is tegengekomen: gebaren waarmee opdracht wordt gegeven tot een liquidatie.
A.’s advocaat N. Meijering sprak schande van deze verdachtmakingen. Hij noemde het „vrij onbestaanbaar” dat A. „in het hol van de leeuw dergelijke opdrachten zou hebben gegeven.” Ali A. voelt zich niet langer vrij om zich in de zittingszaal te bewegen, aldus Meijering. Als A. gebaren maakt naar zijn familie, doet hij dit om met zijn familie te communiceren over alledaagse zaken, aldus de advocaat.
Ook Ali A. toonde zich verontwaardigd, vooral over het feit dat zijn familie op de korrel is genomen: een broer van A. werd over de kwestie als getuige gehoord. „Jullie moeten mijn familie niet intimideren”, stelde A. „Jullie moeten mij intimideren.” Meijering vroeg de rechtbank geen politiemensen meer in de zaal toe te laten. A. zit in voorarrest in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught. Hij ontkent elke betrokkenheid bij welke liquidatie dan ook.
Verschillende verdachten in het grote liquidatieproces in Amsterdam gaven eerder aan geen verklaringen te willen afleggen. Een van de hoofdverdachten, Jesse R., zei dat hij dit in een later stadium wel zal doen. Volgens Ali A. moet daar naar worden uitgezien. „Als Jesse gaat praten, komt alles naar boven.”