Leerling geslaagd, school gezakt
Het jaarlijkse examencircus in het voortgezet onderwijs is in volle gang. De praktijkexamens in het vmbo startten eerder. Deze week begonnen de theorie-examens van vmbo, havo en vwo.
Ik vind het altijd weer mooi om een met tafeltjes volgepakte gymzaal in te stappen en iets te proeven van de examenspanning van de eerste dagen. Het is een geweldige ervaring voor de meeste jongeren: de eerste keer dat het er echt om spant. Dat er een prestatie geleverd moet worden waarop je, op de korte termijn althans, geen invloed kunt uitoefenen. Dat een slagboom pas omhoog gaat nadat je een hard diploma behaald hebt.Hoe hard is eigenlijk een diploma? Volgens de onderwijsinspectie valt dat tegen. In het onderwijsverslag 2007/2008 dat vorige week verscheen, wordt gesproken over een blijvend verschil in cijfers tussen het schoolexamen en het centraal schriftelijk examen. Zo lagen in 2008 op het vwo de schoolexamencijfers gemiddeld bijna een halve punt hoger dan de centraalexamencijfers.
Omdat die verschillen dezelfde richting op gaan –de schoolexamencijfers zijn hoger– worden leerlingen door het schoolexamen stelselmatig bevoordeeld. Omdat de cijfers systematisch verschillen tussen scholen, haal je op de ene school makkelijker een diploma dan op de andere. Populair gezegd: je kunt je als school profileren door examens makkelijker te maken.
Als het schoolexamen gemiddeld meer dan een halve punt hoger is dan het centraal examen, beschouwt de inspectie dat als een groot verschil. Dat is op 15 procent van de scholen het geval. Meestal niet op scholen waar leerlingen uit relatief stabiele gezinssituaties komen en waar nog redelijk gewerkt wordt. Op de reformatorische scholen zijn de centraalexamencijfers voor veel vakken juist hoger dan de schoolexamencijfers.
Vaak gaat het om die scholen waar leerlingen toch al moeite hebben met het niveau en waar veel potentiële voortijdige schoolverlaters zijn: in achterstandsgebieden, op scholen met een groot percentage allochtonen.
Vanzelfsprekend zijn dergelijke verschillen ongewenst. Volgens het onderwijsverslag tasten ze zelfs de geloofwaardigheid van examen en diploma van het voortgezet onderwijs aan.
Basisvaardigheden
Er worden dan ook maatregelen genomen om ze te verkleinen. Zo wordt de tweede correctie verbeterd en wordt de slaag-zakregeling aangescherpt met de eisen dat de centraalexamencijfers voldoende moeten zijn én dat er maximaal één vijf mag zijn bij de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Voor havo en vwo is dit met ingang van 2011/2012 wettelijk geregeld, voor het vmbo is er nog geen beslissing genomen.
Het kon ook niet uitblijven na alle commotie over het niveau van de afgelopen jaren: de lat moet hoger, er moet meer geleerd en meer gepresteerd worden. In de discussie ging het vooral over rekenen en taal: onze kinderen kunnen niet meer rekenen en niet meer spellen omdat de basisvaardigheden voor deze vakken niet meer aangeleerd worden. En als het fundament ontbreekt, dan kan het gebouw nooit stevig worden. Terug naar de basisvaardigheden dus. Wat de basisschool laat zitten, moet het voortgezet onderwijs maar oppakken. Er worden standaarden vastgesteld waaraan onze leerlingen over enkele jaren moeten voldoen, er wordt extra geld beschikbaar gesteld. Om straks hogere eisen te kunnen stellen.
Een flinke verzwaring van het examen staat toekomstige generaties dan ook te wachten. Zal dat niet leiden tot veel meer gezakten? Reken maar van niet. Leerlingen zijn flexibel: ze gaan voor een zes en weten vaak feilloos de hoogte van het niveau in te schatten. En ook docenten zijn in staat om mee te bewegen op de golven van de maatschappelijke betrokkenheid op het onderwijs. Dat komt wel goed.
Succes
Daarmee is het in het onderwijsverslag geschetste probleem nog niet opgelost. Alle acties van het ministerie ten spijt –verschillen tussen scholen zullen er blijven–, het gewenste onderwijsniveau blijft in een tijd van bijbaantjes, computers en andere afleiders altijd punt van discussie.
Hoe kan een onderwijsinspectie dan grip krijgen op de kwaliteit van onderwijs en examens? In de krant van afgelopen maandag werd gepleit voor een nieuw beoordelingscriterium: ”succes na de opleiding”. Scholen moeten niet afgerekend worden op de prestaties die hun leerlingen op het examenmoment leveren, maar op de successen van hun schoolverlaters in het vervolgonderwijs. Pas als je leerlingen daar goed scoren, ben je als school geslaagd. De gedachte als zodanig spreekt me wel aan. Het zou, ook voor sterke scholen, een eyeopener kunnen zijn. Als het succes op vervolgopleidingen gemeten wordt, dan gaat het immers niet meer over parate kennis, over taal en rekenen. Maar om communicatieve vaardigheden en het vermogen tot samenwerken en plannen.
Het reformatorisch onderwijs wordt gekenmerkt door hoge percentages geslaagde leerlingen. Bij het beoordelingscriterium ”succes na de opleiding” lopen juist deze scholen een forse kans om te zakken. Want goed onderwijs gaat niet alleen voor hoog niveau, het voelt zich ook betrokken op de maatschappelijke vraag van het moment. Wat dat betreft is er huiswerk te doen.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.