J. P. L. van C. kon het niet aanzien dat haar moeder zo weinig at en uitte haar frustratie middels geweld, legde ze de rechtbank woensdag uit.De verdachte, enig kind, woont bij haar moeder thuis. Zeven jaar geleden overleed de man en vader van het gezin, na jaren van slechte gezondheid. De man was de spil in het gezin. Zijn overlijden was een traumatische gebeurtenis, waarna de achterblijvende vrouwen hun draai niet konden vinden.

Met name de avondmaaltijden vormden een bron van spanning. Van C. was erg bang ook haar moeder te verliezen, als die te weinig at.

Aanvankelijk bleef het nog bij scheldpartijen, maar vanaf begin 2006 kwam er fysiek geweld aan te pas. De dochter sloeg haar moeder onder meer op haar hoofd, drukte haar keel dicht, rukte de kleren van het lijf of schopte de stoel onder haar vandaan, zo bekende ze. Op het laatst was het slachtoffer zo bang voor haar dochter, dat ze met een schilmesje onder het kussen op de bank sliep.

In de zomer van 2008 heeft ze ten slotte aangifte gedaan. „De grens was echt bereikt”, zei de officier van justitie. Sindsdien „gaat het goed”, zei de verdachte meermalen op gespannen toon. Er zijn nog wel woordenwisselingen, maar moeder en dochter werken er inmiddels met hulp aan om beter met elkaar te communiceren. „En mijn moeder eet wat beter”, zo verklaarde de verdachte.

Op een vraag van een rechter zei Van C., die een baan heeft, dat ze nog geen enkele behoefte heeft het huis uit te gaan. „Van mijn moeder hoeft het ook niet.” Ze heeft verder geen hechte vriendschappen.

Uitspraak op 3 juni.