Het onderzoek, waarvan de resultaten dinsdag zijn gepresenteerd, is eind 2002 gehouden onder bijna 1500 managers in Europa. Een deel van de Nederlandse leidinggevenden (22 procent) zou ook het mobieltje wel voor altijd uit willen doen. Vliegreizen is voor 20 procent de grootste ergernis. De secretaresse wordt door 4 procent van de ondervraagde managers voorgoed naar een onbewoond eiland gewenst.

De Nederlandse managers overigens erg gelukkig vergeleken met hun buitenlandse collega’s. Ze geven hun eigen bestaan gemiddeld het rapportcijfer 8, het hoogste van Europa. In doorsnee beschouwen de Europese leidinggevenden hun situatie met een cijfer van 7,5.

Gevraagd welke zaken onmisbaar zijn voor de Nederlandse manager, noemt verreweg de meerderheid (82 procent) de personal computer. Daarna worden internet, GSM en auto belangrijker gevonden dan de secretaresse, die voor hooguit 18 procent van de managers onmisbaar is. Koffie is voor 8 procent van de ondervraagden nodig om de dag goed door te komen. Deze opinies wijken amper af van het Europees gemiddelde.

De Nederlandse bedrijfsleider verschilt wel op een punt van veel Europese collega’s: de middaglunch. Bijna 70 procent eet gewoon in de kantine. In Groot-Brittanië verorbert juist 63 procent zijn boterhammen achter zijn bureau. In Spanje gaat de grootste groep (28 procent) naar huis om te lunchen.