Verantwoordingsdag: sober en scherp
De opzet van de jaarlijkse verantwoordingsdag moet anders, betoogt Thomas Schillemans. Er moeten slechts een paar thema’s aan de orde komen, die grondig worden uitgediept.
Verantwoordingsdag, de derde woensdag in mei, heeft sinds 2000 als doel een scherp debat te organiseren over wat er nu terechtkomt van alle beleidsambities van het kabinet. Het is met verantwoordingsdag echter een beetje als met het weer: het is niet goed of het deugt niet. In 2007 bijvoorbeeld beklaagde de minister van Financiën zich erover dat hij de resultaten van beleid moest verdedigen dat hij net vier jaar lang als oppositieleider had bestreden. En in 2008 stelde het kabinet vast dat het debat over resultaten nog niet echt van de grond was gekomen, omdat er na één jaar regeren eigenlijk nog geen resultaten waren.Het probleem met verantwoordingsdag is dat deze niet sober en niet scherp is. In de verantwoordingsbrief 2008 gaat het simpelweg over te veel en te ongelijksoortige onderwerpen, 84 in totaal. Bij hoogstens tien of vijftien van die onderwerpen komen de maatschappelijke effecten van het beleid aan de orde, er wordt vooral gemeld dat allerlei aangekondigde beleidsdocumenten daadwerkelijk opgesteld zijn. Nuttig op zich, maar geen basis voor een scherp debat over de effectiviteit van het kabinetsbeleid.
Stokpaard
Het probleem met verantwoordingsdag is daarom kort en goed dat het over te veel onderwerpen gaat en de informatie te weinig ingaat op de maatschappelijke effecten van het beleid. Tegen die achtergrond viel het verantwoordingsdebat tot nog steeds tegen: het was een ‘gewoon’ politiek debat waarin zich het gebruikelijke spel tussen oppositie en regering afspeelde en de verschillende partijen zich gewillig op hun stokpaard hesen. Een spitse terugblik op de effectiviteit van maatregelen is dan bij voorbaat al bijna uitgesloten.
De vraag is: Kan het ook anders? Het probleem is wellicht dat verantwoordingsdag zich te veel heeft gemodelleerd naar Prinsjesdag, terwijl het beter zou zijn om te kijken naar de opzet van parlementaire onderzoeken. Bijna zonder uitzondering slagen Kamerleden er tijdens parlementaire onderzoeken namelijk in om over politieke scheidslijnen heen te stappen en samen aan waarheidsvinding te doen en consequent terug te kijken op het verleden.
Daarbij wordt één sector of thema uitputtend geanalyseerd, zonder ook integraal te kijken naar de rest van het overheidsbeleid. Ook spreekt de Kamer niet alleen met het parlement, maar ook met tal van maatschappelijke deskundigen. Tot slot verschillen de inzet en de reikwijdte van parlementaire onderzoeken van geval tot geval. Het zijn allemaal wenken waarmee verantwoordingsdag scherper en soberder zou kunnen worden.
Hoe zou een scherpe en sobere verantwoordingsdag eruit kunnen zien? Om te beginnen zou deze zich moeten toespitsen op een handjevol cruciale thema’s. Het kabinet en de gezamenlijke oppositiepartijen zouden bij Prinsjesdag ieder afzonderlijk enkele onderwerpen kunnen definiëren waarover het kabinet op verantwoordingsdag rapporteert.
Generaal pardon
De vorm en de focus van verantwoordingsdag kunnen vervolgens van jaar tot jaar verschillen, afhankelijk van de actualiteit en de zittingsduur van het kabinet. Voor afgelopen jaar zou het generaal pardon bijvoorbeeld een mooi thema zijn geweest om te bespreken. Het is een ingreep die direct aan het begin van de kabinetsperiode is gedaan, waarover alle partijen een mening hebben. Na een jaar kun je prima rapporteren en discussiëren over de maatschappelijke effecten van de maatregel.
Dit kan het best gebeuren in een hoorzittingachtige setting, waarin lokale bestuurders, voormalige vreemdelingen en maatschappelijke organisaties de Kamer van kostbare informatie kunnen voorzien. Op die manier lost de Kamer wellicht de belofte van verantwoordingsdag in: om één dag per jaar heel precies na te gaan wat er nu terechtkomt van alle beleidsambities.
De auteur is als bestuurskundige verbonden aan de Universiteit Utrecht. Hij redigeerde met Mark Bovens het ”Handboek publieke verantwoording”, dat deze week verscheen bij uitgeverij Lemma.