Karst T.
”De dader ligt op het kerkhof”, zeggen mensen soms, als na een misdaad of overtreding verborgen blijft wie de schuldige of aanstichter is. In het geval van het drama in Apeldoorn is de uitdrukking in letterlijke zin waar: de dader is inmiddels begraven.
In overdrachtelijke zin gaat het gezegde voor het Apeldoornse drama niet op. We weten juist wél wie schuldig is aan de aanslag. Maar wat we niet, of maar heel beperkt weten, is waarom deze Karst T. ”het” gedaan heeft.De waaromvraag houdt mensen, begrijpelijkerwijs, sterk bezig. Na een misdaad als deze piekeren en speculeren we ons suf over de vraag: wat dreef deze man om zoiets gruwelijks uit te voeren?
Druppelsgewijs kwam de achterliggende dagen meer informatie beschikbaar over de levensgeschiedenis en de persoon van Karst T. Vooral een interview dat een ANP-journaliste met de ouders van de dader hield, geeft enige verheldering.
Daaruit blijkt dat –als iemand dat al dacht– we hier niet te maken hebben met een probleemloos mens, een persoon die zich in het geheel niet onderscheidde van zijn buren. Zeker, voor zover bekend had de man geen strafblad. Wel had hij een problematische jeugd, moeilijkheden met drugs en drank, en heeft hij een tijdlang op straat gezworven.
Al met al een beeld van een man die enigermate geïsoleerd leefde en waarschijnlijk geheel van slag raakte door het verlies van zijn baan, net nu hij dacht zijn leven weer enigszins op de rit te hebben.
Blijkbaar kunnen dit soort zaken een voedingsbodem vormen voor extreem en gewelddadig gedrag. Toch, een volledige verklaring voor Karst T.’s gedrag op Koninginnedag geeft zijn levensgeschiedenis natuurlijk niet. Velen maken in hun leven ergere dingen mee, velen hebben met nog meer tegenslagen te kampen, velen leven nog geïsoleerder; zij komen echter –gelukkig– nooit tot zo’n afschuwelijke actie.
De wil een verschrikkelijke daad als die van T. te verklaren, komt voor een deel voort uit het verlangen dit soort dramatische gebeurtenissen onder controle te krijgen en zo ver mogelijk van ons af te plaatsen. Hebben we hier te maken met een zonderlinge figuur met een trieste levensgeschiedenis? Dan kunnen meer van dit soort misdaden wellicht voorkomen worden door de levensomstandigheden van mensen te verbeteren, door geïsoleerde mensen beter in de gaten te gouden, enzovoort. En dan zullen wij, keurige burgers, er in elk geval nooit in vervallen.
Maar zo’n benadering blijft zeer onbevredigend. Niet voor mensen die zichzelf graag voor de gek houden. Wel voor degenen die eerlijk naar zichzelf en de wereld kijken. Voor hen blijft de beste en diepste verklaring voor dit soort rampen de aloude stelling dat mensen geneigd zijn tot alle kwaad. Ze zijn als bomen die schuin in één richting gezakt zijn. Om naar de ene kant, die van het kwaad, te vallen, is maar een klein duwtje nodig. Om naar de kant van het goede te vallen is veel inspanning noodzakelijk.
Die kijk op de werkelijkheid behoedt voor illusies en leidt tot een gezond wantrouwen jegens onszelf.