Ontwikkelingssamenwerking is geen liefdadigheid
In het beleid rond ontwikkelingssamenwerking is het nog te veel het rijke Noorden tegenover de arme derde wereld. Dat moet veranderen, stelt Marieke de Wal.
Ontwikkelingssamenwerking zou niet langer alleen vanuit medemenselijkheid en compassie moeten plaatsvinden. Het traditionele beeld van het rijke Noorden dat het arme Zuiden vanuit plichtsbesef moet ondersteunen is achterhaald. Uitgangspunt zou veel meer een gedeeld gemeenschappelijk belang moeten zijn. Wij hebben allemaal baat bij het aanpakken van ongelijkheid in de wereld.Ontwikkelingssamenwerking is van oudsher gebaseerd op het idee dat het hoogontwikkelde Noorden de morele plicht heeft iets aan het armoedeprobleem in andere delen van de wereld te doen. We zijn daartoe verplicht, uit schuldgevoel, vanwege ons koloniale verleden, uit ideologisch gefundeerd rechtvaardigheidsgevoel, omdat we vinden dat wij medeverantwoordelijk zijn en omdat wij de mogelijkheden hebben om te helpen. We verlenen aanbodgestuurde hulp. We stemmen natuurlijk wel goed af met de mensen in het Zuiden, zorgen dat zij betrokken worden bij het maken van plannen en het uitvoeren van projecten, we vinden het belangrijk dat zij zich verantwoordelijk voelen voor de ontwikkelingen in hun land.
Afhankelijkheid
Maar van echt gelijkwaardigheid tussen partijen, laat staan wederkerigheid, is niet echt sprake. Dat komt niet alleen door de eenzijdige financiële afhankelijkheid of ongelijke toegang tot kennis en middelen. ”Ownership” is nog steeds niet formeel en structureel geregeld binnen ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties. En spreken over een gedeeld belang is ook nog steeds not done: het idee dat hulp ons iets oplevert!
Daarbij komt dat de wereld kleiner wordt, grenzen vervagen. Meer dan de helft van de wereldbevolking heeft een mobiele telefoon en via internet ontstaan sociale netwerken zonder geografische beperkingen. Globalisering heeft ook verregaande gevolgen voor de machtsverhoudingen in de wereld. En als de vraag naar hulpbronnen op de huidige manier blijft groeien, komen er de komende jaren meer conflicten over olie, mineralen en hout.
Maar soms lijkt het ook alsof de wereld te groot wordt. Volgens Herman Wijffels, voormalig bewindvoerder van de Wereldbank, zal de nieuwe economie, na de huidige crisis die de wereld nu in haar greep houdt, kleinschaliger zijn, een meer lokaal georganiseerde economie. Zo’n ontwikkeling is in lijn met de toenemende behoefte bij veel mensen om persoonlijk en direct betrokken te zijn bij ontwikkelingssamenwerking. Hun vertrouwen in het werk van de grote ontwikkelingsorganisaties neemt af; zij steunen liever kleinschalige initiatieven zoals het schoolproject in Zambia van de buurman of de microkredietfaciliteit van een nichtje voor handwerkende vrouwen in Kenia. Mensen willen direct aangesproken worden op hun inspanning: wat doe jij voor een betere wereld?
Het is opvallend dat maar weinig van de ”klassieke” ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties kunnen of willen inspringen op deze ontwikkeling. Het is dan ook niet toevallig dat de effectiviteit van de ontwikkelingssamenwerking, en de rol van de organisaties daarbij, hevig ter discussie staat. De organisaties zijn in het publieke debat onvoldoende aanwezig, en steun uit onverdachte hoeken van de samenleving blijft uit: dat zegt iets over de maatschappelijke verankering van deze maatschappelijke organisaties. Zijn ze toch te veel uitvoerder van overheidsbeleid geworden? Ze wijzen bijvoorbeeld te weinig op de verknooptheid van de wereld, het gedeelde belang bij het bieden van ontwikkelingssamenwerking en ze sluiten onvoldoende aan bij wat hun achterban wil: actief betrokken zijn.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen. In mijn boek ”Een sector onder vuur” beschrijf ik diverse organisaties die vooroplopen in het werken aan een gelijkwaardige relatie met hun zuidelijke partners, die met een doelgroepenbenadering proberen aan te sluiten op de behoefte van hun leden en vrijwilligers of die via internet een platform creëren om projecten direct te koppelen aan donateurs hier.
Opmerkelijk is echter dat deze initiatieven nog zo weinig navolging krijgen. Terwijl juist in deze tijd steeds duidelijker wordt dat organisaties vooral zullen overleven als ze samenwerken, voortdurend innoveren, zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden en werken vanuit een gemeenschappelijk belang.
Koenders
Ook minister Koenders onderkent dit. Hoewel de inhoud van zijn moderniseringsagenda nog niet helemaal duidelijk is, is de boodschap helder. De wereld verandert, het is tijd dat ontwikkelingssamenwerking doorschakelt en verandert. Omdat het in ons aller belang is dat de ongelijkheid uit onze wereld verdwijnt.
De auteur is schrijver van het recent verschenen boek ”Een sector onder vuur. Ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties en hun strategieën in een veranderende wereld”.