Opinie

Kapitalisme

Is het ”Proletariërs aller landen verenigt u” het antwoord op de kredietcrisis? De crisis is méér dan een technische hapering van het economische stelsel. Prof. dr. A. Jacobs (UvT) spreekt in NJB Nederlands Juristenblad 44/45 van „de wrange vrucht van het ruwe soort kapitalisme dat zich sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 heeft ontwikkeld.” De inkomensverschillen zijn enorm toegenomen. Het aantal armen is nauwelijks verminderd terwijl de rijken tien of twintig keer rijker zijn dan tevoren. Sociale diensten als onderwijs en zorg zijn duurder geworden. Het kapitalisme is niet in staat gebleken de westerse wereld te dienen. Regeringen zien zich gedwongen „onnoemelijke sommen” in de economie te pompen. Je hoort niemand meer over „verboden staatsteun.”

Klaassen Arjan
5 May 2009 10:42Gewijzigd op 14 November 2020 07:51

Er moet een betere balans komen tussen kapitaal en arbeid. Het sociale recht (vakverenigingen, medezeggenschap) biedt daartoe handvatten. De gelijkheid tussen kapitaal en arbeid binnen de onderneming is verwaterd. Vakbonden zijn verzwakt door afnemende ledenaantallen. Aandeelhouders zijn de leidende macht geworden binnen de ondernemingen, allerhande codes en vage benaderingen als ”sociaal verantwoord ondernemerschap” ten spijt. Deze ”soft law” werkt niet zolang de ”hard law” van het vennootschapsrecht de overhand heeft – „zo lang blijven schone theorieën naïeve dromerij.” Tegenover de macht van aandeelhouders om cruciale economische beslissingen te nemen staat maar een zeer mager stukje werknemersmacht. Verandering van de machtsverhoudingen in de vennootschap moet worden bewerkstelligd door vergroting van de invloed van de factor arbeid.Medezeggenschap is een impopulair thema onder machthebbers. De geschiedenis van het arbeidsrecht toont aan dat grote stappen voorwaarts zijn gemaakt na grote crises.

Ondertussen kost gebrek aan kapitaal vandaag velen de arbeid. Inkrimpingen en reorganisaties zijn voor de arbeidsrechtjurist dagelijks werk. Daarbij wordt van werknemers veel flexibiliteit verwacht: om ontslag te voorkomen, moeten velen bereid zijn zich veranderingen van functie, salaris etc. te laten welgevallen. Ook dit vormt voer voor conflicten: werknemers zijn onder omstandigheden verplicht om ”passende arbeid” te aanvaarden op straffe van baanverlies, maar „wat is passende arbeid?”

Onder die titel tracht mr. C. J. Mooij in ArbeidsRecht 2009/3 antwoord te geven op deze vraag. Een eenduidig antwoord is er niet: wat voor de één passend werk kan zijn, kan voor de ander op grond van bijv. medische beperkingen niet passend zijn. Eén ding is wel duidelijk: de werknemer die meent nergens op in te hoeven gaan omdat hij nu eenmaal bij contract is aangenomen in een zekere functie, gaat voor de bijl. De rechtspraak laat zien dat bij de vraag wat passend is niet alleen wordt gekeken naar (medische) beperkingen en aard en niveau van het werk. Iemand die in het verleden andere functies heeft bekleed of in een andere sector heeft gewerkt, zal flexibeler moeten zijn dan iemand die al jaren hetzelfde werk doet. Arbeidsverleden speelt dus ook een rol. Ook het feit dat in een nieuwe functie het loon lager is, levert geen recht van weigering op. Loonsverlaging tot circa 30 procent wordt soms acceptabel geacht. Ook een langere reistijd vormt geen grond voor weigering. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt ook een grotere acceptatiebereidheid verwacht. De rechtspraak laat zien dat de opstelling van partijen bij de zoektocht naar een oplossing van belang is: van werknemer wordt een welwillende opstelling verlangd.

Rechter Van der Does geeft in een rubriek in het Advocatenblad inkijk in de persoonlijke ontboezemingen van een rechter die het gedrag van procesdeelnemers gadeslaat vanuit zijn unieke positie. In no. 5 gaat hij in op spijtbetuiging in de rechtszaal. „Wie spijt betuigt is aan de goden overgeleverd.” Het gaat hem om spijt in de zin van berouw. „Het gebeurt zelden, maar soms klinkt er in de rechtszaal een excuus dat zo overtuigend is, dat het mij de lust ontneemt om nog een sanctie toe te passen.” Meestal is een excuus halfhartig en bedoeld als strafmatigingstactiek: „Het is vreselijk wat er gebeurd is, maar een ontzegging van de rijbevoegdheid zou mijn bedrijf ernstig treffen.”

Een echt excuus is echter onvoorwaardelijk. De verdachte brengt het naar voren, hij wil het eindeloos herhalen: hem treft blaam. Geen omhaal van woorden, geen demonisering van het slachtoffer, geen verwijzing naar het grote raderwerk waarin eenieder een kleine schakel is: de maskers worden afgelegd. De verdachte komt in een vrije val. Kwetsbaar voor straf. Een beeld van uitzonderlijke klasse. „Het gebeurt in zijn pure vorm zo weinig dat ik als rechter wordt overvallen als het zich voordoet. Ik krijg moeite met mijn masker.”

Een advocaat kan hier niets mee. Hij is per definitie gericht op tactisch vooruitdenken. Een excuus is een belegging met winstoogmerk. Een puur excuus kan zijn verdediging doorkruisen. Maar toch: als het voordeel oplevert, moet hij het andere cliënten eens aanraden.

Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen AdvocatenReageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer