Dat stelde scheidend SGP-jongerenvoorzitter Jan Kloosterman zaterdag in Apeldoorn tijdens de tweede en laatste dag van een congres van de staatkundig gereformeerde jeugd. Hij reageerde op de stelling dat de SGP meer een partij is van predikanten dan van politiek-filosofen.Kloosterman erkende dat predikanten bij de oprichting van de SGP een belangrijke rol speelden en dat mede daardoor niet alle vragen over de consequenties van politieke participatie zijn doordacht: “De politieke doordenking is niet afgemaakt. Daar ligt nog wat huiswerk voor de ‘vaderpartij’.”

De voorzitter van de ChristenUniejongeren, IJmert Muilwijk, stelde tijdens een debat over de beginselverklaring “Kernideeën” die de SGP-jongeren zaterdag presenteerden, dat moslims wat hem betreft ook moskeeën mogen bouwen als zijn partij tweederde van het aantal zetels in het parlement zou hebben.

Kloosterman was het daar niet mee eens. Hij vindt dat moslims niet met het mes op keel tot het christelijk geloof bekeerd moeten worden. „Maar een christen-politicus die zich voor de publieke inrichting van de samenleving wil laten leiden door het Woord van God, is er geen ruimte om grote moskeeën te laten bouwen.” Anderzijds moet de overheid bestaande moskeeën niet “met de bulldozer plat laten schuiven.” Juist in de buurt van moskeeën zou de overheid moeten zorgen voor de bediening van het Woord van God.

De voorzitter van de CDA-jongeren, Harry van der Molen, stelde dat overheidsmaatregelen gedragen moeten worden door het volk: „Anders ontstaat er opstand.” Ook de SGP moet met dat gegeven rekening houden, aldus Kloosterman: “Als het hele kabinet morgen in de kerk zou vallen voor het Woord en maandag alle slechte wetten af zou schaffen, dan zou er dinsdag een burgeroorlog zijn.”