Ook toen werd Koninginnedag van zijn glans beroofd
De onbegrijpelijke gebeurtenis die donderdag abrupt een einde maakte aan de feestelijkheden in Apeldoorn en zo veel andere plaatsen heeft niet alleen een gevoel van afschuw maar ook van diepe verontwaardiging losgemaakt. Natuurlijk was er bij velen in de eerste plaats verbijstering en ging er deernis uit naar de slachtoffers en hun familie.
Maar daarnaast was (en is) er toch ook woede dat een doorgedraaide enkeling in staat bleek de feestdag van een hele natie te bederven. Het feest van de koningin, dat aanvoelt als het feest van ons allemaal, lag aan scherven.Als de dader zijn actie had overleefd, zou hem een ongekend zware straf hebben gewacht. En dat niet alleen vanwege het leed dat hij heeft aangericht. Net zo goed als bijvoorbeeld de moord op Pim Fortuyn meer was dan het doodschieten van een politicus, was de daad van de 38-jarige man uit Huissen meer dan het zaaien van dood en verderf. Het was ook een aanslag op een nationaal beleven.
Het is door deze mengeling van gevoelens dat zich de parallel opdringt met het begin van de koninklijke loopbaan van Beatrix. Dat lijkt al weer lichtjaren geleden, maar feit blijft dat die 30e april van 1980 op een enigszins vergelijkbare wijze van zijn glans werd beroofd.
Uiteraard zijn er ook grote verschillen. Nu was binnen enkele uren tot in alle uithoeken van het land bekend wat zich in Apeldoorn had afgespeeld. Het gros van de bevolking zag pas ’s avonds wat er allemaal was gepasseerd of las dat de andere dag in de krant. Het feestgevoel was toen toch al zo goed als verdwenen en van nationale verontwaardiging was dan ook in veel mindere mate sprake. Toch werden ook toen de feestelijkheden gruwelijk vergald.
Dat er tijdens die bewuste Koninginnedag van 1980 wanordelijkheden uitbraken, was op zich geen verrassing. Amsterdam was in die tijd het toneel van krakers en andere activisten. Bovendien was de toegeeflijkheid onder politici groot. Sommigen, met name degenen van onvervalst linkse snit, fungeerden zelfs als handlangers van het actiewezen. Die traden voor hen in het krijt als een peloton ME’ers eens wat al te enthousiast de wapenstok had gehanteerd en zij waren het eigenlijk roerend eens met de oproerkraaiers dat alles wat er mis was in de maatschappij de schuld was van het kapitaal. Wat je verder ook onder het kapitaal moest verstaan.
Dat het op die dag mis zou gaan, was dus voorzien. Maar dat het zo gruwelijk uit de hand kon lopen, tartte alle verbeelding. Samen met een collega was ik door de hoofdredactie op pad gestuurd om verslag te doen van de abdicatie en alles wat daarmee verband hield. We waren beiden groentjes in het vak, en dat gold feitelijk voor bijna de hele redactie want zo lang bestond het RD nog niet.
De Rijksvoorlichtingsdienst had een oekaze doen uitgaan dat van journalisten werd verwacht dat ze in „donker kostuum met das” zouden aantreden. ”Voorgeschreven kleding”, stond er nadrukkelijk bij. Gezagsgetrouw als we waren, hadden we daar stipt gevolg aan gegeven. In het perscentrum in hotel Krasnapolsky kwamen we al snel tot de ontdekking dat we vrijwel de enigen waren. De meeste collega’s hadden vaker met dit bijltje gehakt en wisten dat het om veiligheidsredenen maar beter is om niet met een vouw in je broek rond te lopen als er met stenen wordt gegooid.
De feestelijkheden begonnen al meteen in mineur. Verwacht was dat tienduizenden Nederlanders naar de hoofdstad zouden trekken om getuige te zijn van het historische moment waarop koningin Juliana haar opvolgster op het bordes van het Koninklijk Paleis zou presenteren. In werkelijkheid had zich slechts een gezelschap van een goede duizend mensen verzameld. Al die anderen die wel hadden willen komen, waren weggebleven vanwege de aangekondigde rellen.
Achteraf kregen ze groot gelijk. De aanstaande vorstin en haar moeder hadden zich nog maar goed en wel in het paleis teruggetrokken toen de eerste ME-busjes met loeiende sirenes door de stad ijlden. Het gegil van sirenes zou die dag niet meer stoppen. In onze onnozelheid vroegen wij de eerste de beste taxichauffeur om de ME-busjes te volgen, maar de man bedankte feestelijk voor het genoegen. Zijn wedervraag was of we ook de schade aan zijn auto zouden betalen als die door stenen werd bekogeld.
De rest van het verloop van die dag zal ik u besparen. Het leek wel oorlog. Overal was er ME, overal zag je groepen relschoppers en overal heerste de chaos.
Naderhand werd duidelijk dat het er zelfs nog om had gespannen of het schuim had het politiekordon rond de Dam doorbroken. In dat geval zou het hebben kunnen oprukken naar de Nieuwe Kerk, waar de kroonprinses in aanwezigheid van de leden van de Staten-Generaal tot koningin werd beëdigd. Gelukkig wist de politie dat te verhinderen, maar het geluid van de sirenes was toch tijdens de hele plechtigheid in de kerk hoorbaar geweest.
Het heeft me altijd verbaasd dat de architecten van deze grootschalige ordeverstoringen de dans vrij gemakkelijk zijn ontsprongen. Er werden weliswaar enkele tientallen relschoppers berecht, maar dat waren niet degenen die het draaiboek hadden bedacht. Dat waren lieden uit de harde kern van het actiewezen. Wie de affaire-Duyvendak vorig jaar heeft gevolgd, weet dat daar mensen bij hoorden die later op belangrijke posten terecht zijn gekomen. Onbegrijpelijk dat nooit goed is uitgezocht wie verantwoordelijk waren voor de diepdonkere smet die op die dag werd geworpen.
Maar dat terzijde. Het lijdt al met al geen twijfel dat er met name voor koningin Beatrix sprake was van een tragische dag. Wat een historisch hoogtepunt had moeten worden, werd een puinhoop.
Ook donderdag had iets van die tragiek. Honderd jaar Juliana, Apeldoorn, het defilé. Het leek een dag te worden met extra glans, een dag die ertoe doet. Wellicht was het ook een van de laatste Koninginnedagen voor Beatrix als vorstin. Je mag immers aannemen dat ze, gezien haar leeftijd, denkt aan overdracht van de troon. En dan dit. Het moet haar vreemd te moede zijn.