Geloofszendeling onder de Papoea’s
Titel:
”Al ’t heidendom Zijn lof getuigen!” Ds. G. Kuijt, een pionier onder de Papoea’s”
Auteur: W. B. Kranendonk en A. F. van Toor
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2002
ISBN 90 331 1694 4
Pagina’s: 324
Prijs: € 22,50. Pionier onder de Papoea’s. Zo noemen W. B. Kranendonk en A. F. van Toor ds. G. Kuijt, zendingspredikant van de Gereformeerde Gemeenten, in hun boek over hem. Terecht schrijven zij dan ook meer over de zendingsperiode van Kuijt (1962-1991) dan over zijn leven daarna.
Het is een vlot geschreven verhaal over een gedreven en gelovig man, die een eigen weg ging binnen zijn aangenomen kerkgenootschap. Zijn stijl, woordkeus, theologische inzichten en loopbaan waren van geheel eigen aard. In dit boek wordt een en ander eerlijk en overduidelijk weergegeven.
Het boek wil geen geschiedenis zijn van de zending van de Gereformeerde Gemeenten. Het is dat ook niet. Toch laat het wel zien hoe de zending daar is begonnen.
Kersten
Veel in deze uitgave is voor mij herkenbaar. Kuijt was iets jonger dan ik, en ging ook korte tijd na mij uit naar het zendingsveld. Ook hij had zijn misverstanden en communicatieproblemen met de bestuurders aan het thuisfront. Kuijt begon het zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten volwassen te maken.
Aanvankelijk beweerde hij niet veel op te hebben met geloofszendingen, maar hij behoorde er desondanks eigenlijk wel toe. Zendingsdeputaten daarentegen zochten meer contact en samenwerking met de Raad voor de Zending van de Nederlandse Hervormde Kerk. Niet vermeld wordt of deputaten ook contact opnamen met de Gereformeerde Zendingsbond. Deze was in 1913 in Indië begonnen, in een situatie die veel overeenkomst vertoonde met die van Kuijt.
Kuijt was in zoverre een geloofszendingsman, dat hij zelf het terrein van zijn werk en zijn methode wilde bepalen. Ook was zijn opvatting over de doop (blz. 198, „op grond van de bekering”) meer dopers dan gereformeerd. Aan de tweeverbondenleer van Kersten had hij weinig boodschap. Toch bleef hij getrouw aan de Dordtse Leerregels. Hij onthield zich immers van een zodanig spreken dat het de palen van de rechte zin van de Heilige Schrift te buiten ging.
Opmerkelijk is ook dat Kuijt zich een pionier noemde, die niet aan gemeentevorming en -opbouw wilde doen. Ook daarin was hij meer een evangelicaal dan een navolger van Voetius, die de planting der kerk benadrukte. Toch heeft zijn pioniersarbeid de zending in de thuisgemeenten gestimuleerd.
Het beeld dat de beide auteurs van ds. Kuijt geven, bevestigt ook de stelling dat hij eigenlijk een geloofszendeling was. Het boek spoort met de manier waarop in die zending wordt geschreven: de persoon van de zendeling en zijn activiteiten staan in het middelpunt. Hij is de drager van de boodschap en de zendende instantie tegelijk.
In de geloofszending dient het verhaal over de zendeling ook anderen aan te spreken. Om ze op te roepen mee betrokken te raken in het werk van de zending. In zoverre is het boek uiterst geslaagd. Ik hoop dat veel jongeren en ook ouderen in de Gereformeerde Gemeenten dit boek zullen lezen. Zo kan liefde en begeerte ontvangen worden om ook zelf uitgezonden te mogen worden. Er is immers een tekort aan zendingsarbeiders. Niet dat ds. Kuijt nagevolgd moeten worden; het gaat in de zending om de navolging van Christus.
Het boek is verder vooral een mannenboek: twee mannen schrijven over een andere man, die door mannen werd uitgezonden. Interessant zou het zijn om te weten hoe een vrouw tegen de omstandigheden en situaties zou aankijken. Een cruciale episode in het boek gaat hierover.
Ik vermeldde al dat het boek vlot geschreven is. Het heeft ruim 200, helaas niet altijd even scherpe, zwartwitfoto’s. De foto op blz. 209 is naar mijn mening gespiegeld, van de andere is dat moeilijker na te gaan. Markant vind ik het verschil tussen de foto’s van de eerste woning van de Kuijts, een grashutje, en hun latere grote huis in Nipsan. Misstond dat niet wat in die omgeving?
Ontdekkend vond ik ook de publicatie van de lange lijst van audiovisuele apparatuur die bij de brand van mei 1974 verloren ging. De stap van de ruige ontbering in de begintijd tot het latere comfort is bij Kuijt naar zendingsmaatstaven wel snel gegaan. Evenzo contrasteren de levendig beschreven aanvankelijke barre tochten te voet en het latere gebruik van vliegtuigjes.