„We zien geen malaria, dus is het er niet”
Aan malaria sterven jaarlijks 1,3 miljoen mensen. En dat terwijl de ziekte op een heel simpele manier te voorkomen is. Dat was de boodschap zaterdag van de internationale hulporganisaties op Wereldmalariadag.
Arjan Erkel, die als medewerker van Artsen zonder Grenzen werd ontvoerd in Dagestan, maakt zich als nieuwe directeur van Malaria No More (MNM) hard voor de bestrijding van de infectieziekte.Waarom moeten we ons zorgen maken over malaria?
„In Nederland heeft de ziekte tot 1959 veel slachtoffers gemaakt. Maar we hebben haar hier gelukkig uitgeroeid. De ziekte kan heel gemakkelijk voorkomen worden door het verstrekken van medicijnen en klamboes. Maar daar hebben ze in landen als Nigeria, Kongo of Ethiopië het geld simpelweg niet voor. Malaria is de ziekte van de armoede.”
Hoeveel slachtoffers maakt de ziekte exact?
„Malaria maakt jaarlijks tussen de 1 miljoen en de 3 miljoen dodelijke slachtoffers. Het aantal besmettingen per jaar is 500 miljoen. De ziekte maakt vooral slachtoffers op de arme continenten: in Afrika is malaria doodsoorzaak nummer één. Iedere 30 seconden overlijdt er een kind aan de ziekte. De eerste zes maanden behoedt het drinken van moedermelk doorgaans voor de ziekte. Maar daarna is vooral vuil water een oorzaak van besmetting.”
Waarom is er zo weinig over malaria bekend in het Westen?
„We zien in het Westen malaria niet, dus is het er voor ons gevoel niet meer. Er is duizend keer meer geld beschikbaar voor de bestrijding van aids dan voor de bestrijding van malaria.”
Arjan Erkel kennen we vooral van Artsen zonder Grenzen. Wat heeft u opeens met malaria?
„In mijn tijd voor Artsen zonder Grenzen ben ik veel in Afrika geweest. Het zien sterven van zo veel kinderen aan één ziekte heeft diepe indruk op me gemaakt. Ik hoop als ambassadeur mijn steentje te kunnen bij dragen aan de bestrijding ervan.”