Afghanistan in Amsterdam
Na de discussie of islamitische meisjes en vrouwen op school of op het werk een hoofddoek mogen dragen, is thans de gezichtssluier aan de orde. Het ROC Amsterdam gaat het dragen daarvan verbieden. Alleen in het volwassenenonderwijs is dat kledingstuk de eerste drie maanden toegestaan.Vrouwen die zich hullen in kleding die alleen de ogen vrijlaat, komen kennelijk niet alleen in Afghanistan of Saudi-Arabië voor. Ook in Amsterdam kun je die tegenkomen. De vraag is dan hoe je daar als schoolleiding mee om moet gaan. Maar ook als werkgever kun je ermee te maken krijgen. Mag een supermarkt een sollicitante die zich op die manier kleedt, weigeren voor de functie van caissière?
Rechtszaken over hoofddoekjes zijn meestal gewonnen door degenen die zich daarmee tooiden. De hoofddoek bij de rechterlijke macht leverde nog de meeste discussie op. Maar binnenkort treedt de eerste advocate op die haar toga combineert met een hoofddoek.
Van het openbaar onderwijs geldt dat het gegeven wordt met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging. Maar betekent dat ook dat de ontvangers van het onderwijs zich mogen kleden zoals ze willen? Bijzondere scholen kunnen in ieder geval meer eisen stellen aan de leerlingen, ook wat betreft hun uiterlijk.
De laatste zomers rees op een aantal scholen de vraag wat men aan moest met de uitdagende kleding van tal van meisjes. Moest alles maar getolereerd worden of was er reden om ergens een grens te trekken? Nu gaat het om het andere uiterste. Is dat erger dan de schaamteloosheid die anderen tentoonspreiden? In veler oog wel, gezien de ophef die erover gemaakt wordt.
Het argument dat de burka, chador of nikaab, of hoe het maar heten mag, een normale communicatie met de leerlingen onmogelijk maakt, is inderdaad niet zonder betekenis. Dat geldt ook voor de latere beroepsuitoefening. Een vriendelijke caissière of receptioniste is het visitekaartje van het bedrijf en een geheel in het zwart gehulde vrouw van wie alleen de ogen te zien zijn, heeft die uitstraling zeker niet.
Het is dus niet zonder reden als bepaalde eisen gesteld worden aan de kleding. Waarbij te weinig kleding evenzeer reden kan zijn om maatregelen te nemen als een teveel.
De aversie tegen de hoofddoek en meer extreme varianten van islamitische kledij wordt ook gestimuleerd doordat men ze beschouwt als onderdrukkend voor de vrouw. Het feit dat veel islamitische vrouwen en meisjes zelf voor zulke kleding kiezen, acht men in dit verband niet doorslaggevend. Ze horen zoiets niet te willen - en als ze zelf niet bevrijd willen worden, dan zullen wij ze wel daartoe dwingen, zo is de redenering.
Nu is er alle reden om kritisch te zijn over de slechte positie van de vrouw in traditionele islamitische maatschappijen. Maar wie streeft naar bevrijding van de vrouw in Amsterdam en omgeving, kan zich beter richten op de bestrijding van de massale prostitutie.
Kortom, er is reden om de gezichtssluier als kleding van leerlingen en werknemers te verbieden, maar het is hypocriet om te doen alsof dat nu het grootste probleem is op kledinggebied of ten aanzien van de bevrijding van de vrouw.