Versierd verdriet bij jongeren
Symptomen die lijken te duiden op motivatieproblemen bij jongeren zijn niet een kwestie van onwil, maar van onvermogen, betoogt drs. Els van Dijk. In de jongerencultuur is sprake van versierd verdriet.
Veel docenten in het voortgezet onderwijs kennen het beeld: leerlingen die onderuitgezakt en ogenschijnlijk ongeïnteresseerd in de schoolbanken hangen, die problemen ondervinden met discipline (en dus hun huiswerk) en die hun schoolzaakjes niet voor elkaar hebben. In de docentenkamer wordt geklaagd over de consumptieve houding van leerlingen en men voelt zich onmachtig.Ouders zitten ook regelmatig met de handen in het haar; zijn hun kinderen achter de computer nu echt aan hun schoolwerk bezig of spelen zich daar allerlei andere dingen af? In deze context wordt al snel geroepen dat leerlingen niet vooruit te branden zijn en worden de symptomen die ik noemde meestal toegeschreven aan motivatieproblemen.
Maar klopt dat wel? Zijn de leerlingen niet meer bij de les door gebrek aan motivatie of doen docenten en opvoeders iets niet goed? Of is het een combinatie van beide?
Steeds meer jongeren/tieners zijn chronisch vermoeid en hebben last van angst en stress. Jongeren lijken steeds meer te moeten op jongere leeftijd: het goed doen op school, goed zijn in sport, er goed uitzien; sommigen moeten omgaan met veeleisende ouders en hebben steeds meer te kampen met gebroken relaties.
Volgens een Brits onderzoek dat in februari gepresenteerd werd, zijn steeds meer jongeren angstig en verward. De onderzoekers stellen dat veel problemen van kinderen het gevolg zijn van materialisme en rusteloos najagen van persoonlijk succes door de ouders. De vinger wordt gelegd bij tweeverdienerschap en echtscheidingen.
Maar er is meer aan de hand. Kinderen worden steeds jonger ouder en jongeren worden steeds later volwassen. Hier constateer ik een merkwaardige dynamiek. Kinderen in de middeleeuwen leerden alles op straat, uit hun directe omgeving; zij waren kleine volwassenen. Toen de boekdrukkunst kennis verstopte achter letters, moesten kinderen die kennis leren ontcijferen en daarvoor moesten ze naar school. Ze werden apart gezet van de grotemensenwereld en klein gehouden.
Toeschouwer
Maar nu elk kind online kan ontdekken wat het wil, en ook opgezadeld wordt met informatie die het niet wil zien of zelfs niet aankan, lijkt het weer op dat middeleeuwse kind: een jonge volwassene. Het kent de relatieproblemen van z’n ouders, neemt kennis van rampen en oorlogen, weet dat de zeespiegel stijgt en het klimaat verandert en stelt al zijn vragen aan Google.
Toch is de vergelijking niet helemaal correct. Het middeleeuwse kind werd gedwongen volwassen te worden, terwijl dat nu steeds meer uitgesteld wordt. Jongeren van nu vervallen steeds meer in de rol van toeschouwer. Niet uit onverschilligheid, maar door onvermogen. Zij worden steeds meer geacht architect van hun eigen leven te zijn terwijl dat een onmogelijke opgave is.
Vandaar dat zij terugvallen in een houding van apathie en lethargie nu zij groot moeten worden in een informatiemaatschappij met een ongekende informatieoverload. Wat moeten zij daarmee? Jongeren leven in een open wereld waarin alles kan en mag en waar zij zelf keuzes moeten maken, waar zij overigens in de meeste gevallen nog niet aan toe zijn. Zij verkeren in een flexibiliteitsdilemma en er lijken te weinig volwassenen te zijn die hen in die zoektocht ondersteunen.
De zin van het leven wordt steeds minder overgedragen van de ene generatie op de andere, maar wordt verschraald tot informatie. Het loket waar die informatie te vinden is, heet Google. Jongeren kunnen steeds minder hun innerlijke ervaringen met anderen delen. Soms omdat zij de nabijheid met anderen missen, soms omdat zij niet durven of kunnen.
De zoektocht naar zin en identiteit vormt het hart van de belevingscultuur waarin jongeren opgroeien. Zij zijn radicaal onzeker en zoeken geborgenheid en bescherming. Zij verlangen naar antwoorden op vragen over de zin van het leven, naar echtheid, doorleefdheid en verbondenheid. Maar waar vinden zij dat?
Mentoraat
Ik kom tot de conclusie dat de symptomen die lijken te duiden op motivatieproblemen niet een kwestie zijn van onwil maar van onvermogen. In de jongerencultuur is sprake van versierd verdriet. Jongeren hebben meer mogelijkheden dan ooit, en mede daardoor meer nood en verdriet dan ooit.
Terwijl de zoektocht naar identiteit een van de belangrijkste ontwikkelingstaken is in hun leeftijdsfase, hebben jongeren op dit aangelegen punt steeds minder identificatiefiguren. Jongeren zitten niet te wachten op clichés over hoe het hoort in het leven, maar hebben behoefte aan nabije volwassenen die laten zien hoe het leven met God is en die de verbondenheid tussen generaties gestalte weten te geven.
Vandaar mijn pleidooi voor de school als gemeenschap waar plaats is voor ontmoeting en waar verbondenheid ervaren kan worden. Mentoraat is daarvoor een belangrijk middel, dat opnieuw gewaardeerd moet worden om verbinding te creëren tussen docenten en leerlingen.
De school heeft op dit punt een steeds belangrijker rol te vervullen. Jongeren hebben een adres nodig waar zij kunnen aankloppen. Zij hebben anderen nodig om zichzelf te kunnen zijn. Zij hebben een klankbord nodig, géén spiegel.
De diepste vraag van jongeren is niet de vraag naar inzicht, maar naar relatie. En van daaruit willen zij bezig gaan met zingevingsvragen. Daarvoor zijn volwassenen nodig als duiders van de werkelijkheid. Het is de kunst om elk kind en elke jongere te zien als een boek dat niet geschreven, maar gelezen moet worden.
De auteur is directeur van de Evangelische Hogeschool. Dit artikel is een samenvatting van een lezing gehouden op 8 april op een studiedag van Driestar educatief.