Venezuela demonstreert op de fiets
Een tekort aan benzine in het olierijke Venezuela? Tot voor kort leek het ondenkbaar, maar door de staking tegen president Chávez die het land sinds ruim een maand platlegt, is het werkelijkheid geworden. Autoverkopers en benzinestations klagen steen en been, maar er is ook een beroepsgroep die er wel bij vaart: de fietsenhandelaars van Venezuela.
Vóor de staking zaten de straten van de hoofdstad Carácas steevast verstopt met bussen, vrachtwagens, taxi’s en auto’s, maar met de benzine verdwenen de files. Steeds meer Venezolanen nemen nu de fiets.
„Het is vreselijk voor het land, maar voor ons is het geweldig”, zegt fietsenhandelaar Mauricio Racchini. Samen met zijn zakenpartner Frank Gonzalez verkoopt hij drie tot vier keer zo veel fietsen als normaal. Hun winkel in de dure wijk Las Mercedes kan de vraag nauwelijks aan. Een groot deel van de middenklasse koopt van zijn eindejaarsbonus een nieuwe fiets.
Helemaal modieus is demonstreren op de fiets. „Het is heel leuk om te protesteren en te fietsen tegelijk”, zegt Patricia Rago, een 39-jarige econome. „En het is een prima manier om wat beweging te krijgen.” De fietsbetogingen over afstanden van zo’n 20 kilometer van de actiegroep Rueda Libre (Het vrije wiel) worden steeds populairder.
Officiële cijfers over de autoverkopen sinds het begin van de staking zijn er nog niet, vermoedelijk als gevolg van diezelfde staking. In de eerste negen maanden van 2002 werden er 33 procent minder auto’s verkocht dan in dezelfde periode een jaar eerder, een gevolg van de economische crisis. De afgelopen weken lijken de autoverkopen nog veel verder te zijn gedaald.
Niet dat er veel Venezolanen zijn die zich een auto kunnen veroorloven. Veel mensen gingen altijd al op de fiets, maar dan uit noodzaak. In de stoffige etalage van een fietsenwinkel in de arme wijk La Pastora staan geen nieuwe fietsen. „De zaken gaan goed, maar het zijn vooral reparaties”, zegt medewerker Emilio Luque. „Mensen hier hebben het geld niet om nieuwe fietsen te kopen.”
De meeste Venezolanen met een baan komen niet boven het minimumloon van zo’n 125 euro per maand. De helft van de beroepsbevolking heeft bovendien geen baan, maar probeert in de informele sector het hoofd boven water te houden, bijvoorbeeld als straatverkoper. Neem de 59-jarige Freddy Machado: op zijn fiets rijdt hij door Carácas en probeert hij bananen, mango’s en ananassen te slijten. „Ik moet dit doen om te overleven. Ontspanning is er niet bij, daar heb ik de tijd en de energie niet voor.”