Keuren of afkeuren
Het is een van de belangrijke discussies van het moment: hoe ga je als (reformatorisch) christen om met speelfilms? Dankzij dvd en internet zijn deze films momenteel binnen ieders bereik, wat het debat de laatste jaren behoorlijk op gang heeft gebracht. Er verschijnen allerlei boeken rond dit thema, de christelijke media besteden er volop aandacht aan en er worden de nodige bijeenkomsten belegd. Twee jaar geleden ging de website CV-Film van start, een initiatief van het blad CV-Koers in samenwerking met l’Abri Nederland.
Deze week wordt er een nieuwe stap gezet: de toonaangevende Amerikaanse filmcriticus Jeffrey Overstreet komt naar Nederland om een verdere bezinning op gang te brengen. Hij spreekt donderdag tijdens een door de EO georganiseerde masterclass voor christelijke filmcritici, en vrijdag tijdens een door de Evangelische Hogeschool belegde studiemiddag over film en opvoeding.Niettemin blijven de meningen verdeeld: niet iedereen is zo positief over het verschijnsel van de oprukkende speelfilm als Jeffrey Overstreet. Dat heeft ook te maken met de insteek die je kiest, en het is goed om je daarvan bewust te zijn. Het maakt immers nogal verschil of je films bekijkt vanuit een opvoedkundig standpunt, een historisch standpunt of een kunstkritisch standpunt. Zie je films als amusement of als kunst? Denk je vanuit opvoeders en leidslieden, of vanuit studenten en ervaren lezers/kijkers? Erken je autoriteiten uit het verleden, of heb je liever te maken met hedendaagse ervaringsdeskundigen? Wil je jezelf beschermen tegen gevaarlijke invloeden, of wil je open in de wereld staan? Enzovoort.
Daarom zetten we vier recent verschenen boeken op een rij, met de bedoeling een overzicht te bieden van de diverse standpunten, benaderingen en argumenten.
Titel: ”Blik achter de schermen. Licht en duisternis in speelfilms” (uitg. Plateau, Barneveld, 2009).
Auteur: Jeffrey Overstreet, Amerikaans filmcriticus, schrijft onder meer voor Christianity Today.
Soort boek: Paperback, 196 bladzijden.
Doel: Lezers laten delen in persoonlijke ervaringen met filmbeschouwing, bevorderen van open en kritische kijkhouding.
Publiek: Volwassen christelijke lezers en filmkijkers.
Insteek: Positieve acceptatie van films.
Benadering: Overstreet schrijft vanuit de kunstbeschouwing. Films zijn voor hem een vorm van kunst en bieden als zodanig diepe inzichten over het leven, ondanks verwarrende, aanstootgevende of ergerniswekkende aspecten.
Centrale vraag: Hoe kun je als christen op een verantwoorde manier met films leren omgaan?
Redenering: Kunst is een vorm van openbaring van de waarheid, mensen kunnen via kunst belangrijke dingen over het leven ontdekken en ook tot diepere zelfkennis komen. Het is niet goed om je bij de confrontatie met films te laten leiden door angst voor besmetting. Het is beter om de brug te slaan tussen de christelijke subcultuur en de seculiere maatschappij. Doordat kunst onze fouten, zwakheden en pijn weerspiegelt, zijn we gedwongen die onder ogen te zien en te proberen er iets aan te veranderen. Onderscheidingsvermogen is daarbij nodig, want het gaat erom de duisternis te ontmaskeren en het licht na te jagen. Daarbij moeten we voor onze persoonlijke ontwikkeling „als doel hebben te groeien en sterk te worden, niet alleen maar om veilig te zijn.” Want: „Kunst toont ons niet alleen wat er in de wereld gebeurt, maar ook de perspectieven van waaruit anderen naar die wereld kijken. Het is onvermijdelijk dat die perspectieven soms vertroebeld zijn door misvattingen, zonden of ellende. Moeten we daarom onze ogen ervoor sluiten en ons ervan afkeren?”
Typerend citaat: „[Ik] begreep dat het kijken van films helemaal niet draait om het geven van een oordeel. Eenvoudige lijstjes waarin bepaalde elementen al dan niet kunnen worden afgevinkt, zullen nooit tot een eerlijke waardering van een film leiden.” (blz. 11)
Manier van beoordelen: Alles draait om de dieper liggende betekenis van een film: wat heeft deze film mij te zeggen over het leven en over mezelf? Aanstootgevende beelden of woorden zijn daarbij niet doorslaggevend, omdat zulke dingen nu eenmaal voorkomen in de wereld waarin we leven en we niet moeten doen alsof ze niet bestaan.
Titel: ”Schijn bedriegt. Een christelijke visie op toneelspel en speelfilm” (uitg. Koster, Barneveld, 2008).
Auteur: Drs. C. J. Meeuse, predikant van de Gereformeerde Gemeenten en publicist op het terrein van de geschiedenis van de Nadere Reformatie.
Soort boek: Gebonden, 174 bladzijden.
Doel: Waarschuwen tegen toneelspel en speelfilm.
Publiek: Kerkenraadsleden, schoolbesturen en docenten binnen de gereformeerde gezindte.
Insteek: Principiële afwijzing van speelfilms.
Benadering: Ds. Meeuse benadert de kwestie vanuit de kerkgeschiedenis. Traditioneel zijn veel woordvoerders uit de kerkgeschiedenis tegen theater, daarom is ook film een vorm van amusement die een christen beter kan vermijden.
Centrale vraag: Beseffen we welke schijnwereld achter speelfilms schuilgaat, en weten we waarom toneelspel door ‘onze vaderen’ werd verworpen?
Redenering: Alle argumenten die in de loop van de (kerk)geschiedenis tegen het toneel zijn aangevoerd, worden op een rij gezet. Belangrijke woordvoerders zijn bijvoorbeeld Tertullianus, Augustinus, Voetius, Wittewrongel, Smijtegelt, Kuyper. Aansluitend daarop komt de auteur tot een „toepassing voor de praktijk”, waarbij vooral gedacht is aan opvoedingssituaties op reformatorische scholen en in reformatorische gezinnen. Omdat speelfilm in het verlengde ligt van toneel, gelden daarvoor dezelfde bezwaren die de genoemde woordvoerders uit de kerkgeschiedenis tegen het toneel hebben aangevoerd. De conclusie is dat ouders het kijken naar speelfilms moeten verbieden, omdat kinderen anders opgroeien met een gevaarlijke schijnwereld. Er is sprake van een principiële afwijzing van elke vorm van drama, op grond van het fictiekarakter dat leidt tot onwaarachtigheid en bedrieglijkheid. Daar komen dan nog pragmatische bezwaren bij, zoals de mate waarin de zonde in speelfilms wordt uitgebeeld.
Typerend citaat: „Het toneelspel en dus ook de speelfilm horen bij een werelds leven, waarin allerlei zonden gepraktiseerd worden. Het heeft nooit behoord bij de eenvoud en soberheid die een oprecht christelijk leven kenmerken, maar bij een amusementswereld vol ijdel vermaak.” (blz. 143)
Manier van beoordelen: Hier is sprake van een principiële afwijzing van het medium op zichzelf. Niettemin is duidelijk dat de auteur bij het beoordelen van afzonderlijke films niet zozeer zou kijken naar de strekking van de film als wel naar de mate waarin de zonde aan de orde komt (in taalgebruik of beelden): „Het vertonen van zonden door middel van toneelspel of speelfilm is altijd verwerpelijk.” Ook het (seculiere) leefklimaat waarin de film zich afspeelt is van belang.
Titel: ”Het betoverde land achter het filmdoek” (uitg. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam, 2009).
Auteur: Bart Cusveller, medewerker van CV-Film, en anderen.
Soort boek: Paperback, 135 bladzijden.
Doel: Laten zien dat fantasyfilms de kijker ontvankelijk kunnen maken voor geestelijke werkelijkheden. In fantasyfilms is sprake van een zelfbedacht universum met eigen wetmatigheden en fantasiefiguren.
Publiek: Christelijke filmliefhebbers, „jong en oud, links en rechts.” En verder opvoeders in de brede zin van het woord.
Insteek: Positief-kritische houding ten opzichte van fantasyfilms en van speelfilms in het algemeen.
Benadering: Concreet en analytisch. De golf aan fantasyfilms is dermate aangezwollen dat christenen er niet meer omheen kunnen. Zonder meer afwijzen volstaat niet langer. Het boek wil analytische vaardigheden en kennis aanreiken.
Centrale vraag: Welke levensbeschouwelijke elementen (diepere lagen) zitten er in (fantasy)films?
Redenering: Films zijn niet per definitie goed of slecht, christelijk of onchristelijk. Net als gezond eten kun je gezond films leren kijken. De vraag daarbij is of er voor een film (vanuit christelijk perspectief) goede of slechte omstandigheden zijn om hem te bekijken. Zo valt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de kijker. Wat de fantasyfilm betreft: deze geeft vaak een kijkje op de mogelijkheid van een wereld achter onze zichtbare wereld. Daarmee wordt gesuggereerd dat de kijker in het echte leven soms ook het ongelooflijke moet geloven en gaat hij nadenken over (bijvoorbeeld) het bestaan van God.
Typerend citaat: „Als fantasy ons totaal niet kan bekoren, dan is er reden om ons af te vragen of we oog hebben voor het rijk van de engelen en demonen. Moeten we niet leren zien dat de wereld vol wonderen is, dat niets vanzelfsprekend is, in het besef dat fantasy meer licht op de realiteit werpt dan het redelijk denken? Fantasy is een raam naar de grootste realiteit die er is, een symbool voor de gebeurtenissen die zich in de werkelijke, geestelijke wereld afspelen. Zoals een icoon boven zichzelf uit naar het hemelse wijst, zo kan fantasy ons dichter bij het oneindige en het ondoorgrondelijke brengen, ons laten uitstijgen boven en buiten het aardse, en ons een voorstelling geven van het eeuwige.” (Natasja Visser-Martinov)
Manier van beoordelen: Het is niet juist om (fantasy)films alleen te beoordelen aan de hand van de Tien Geboden. Het gaat niet alleen om wat er in een film gebeurt en wordt gezegd, maar vooral om de betekenis die daaraan wordt gegeven. Op zichzelf af te keuren zaken kunnen soms worden gebruikt om een diepe waarheid (over God en Zijn schepping) te laten zien.
Titel: ”DVD’s, kijken of niet kijken” (uitg. Mediawijzer, Apeldoorn, 2007).
Auteur: Dr. J. Stolk, voormalig universitair hoofddocent orthopedagogiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Soort boek: Brochure, 24 bladzijden.
Doel: Ouders richtlijnen geven bij het voeren van gesprekken met hun kinderen over het gebruik van dvd’s, met name speelfilms, in het gezin.
Publiek: Ouders, mogelijk ook ambtsdragers en docenten.
Insteek: Zowel ouders die de dvd principieel afwijzen als ouders die kritisch willen omgaan met de dvd krijgen Bijbelse richtlijnen voor het voeren van een gesprek daarover met hun kinderen.
Benadering: Dr. Stolk kiest voor de pedagogische benadering. Ouders moeten zich zelf een oordeel vormen over (het gebruik van) dvd’s en daarover in gesprek gaan met hun kinderen.
Centrale vraag: Hoe beoordeel je dvd’s op grond van de Bijbel?
Redenering: Er zijn principiële en inhoudelijke bezwaren tegen het kijken van speelfilms op dvd in te brengen. Het afwijzen van toneelspel heeft oude papieren. Bovendien heeft de huidige beeldcultuur tot gevolg dat de christelijke woord-, lees- en luistercultuur onder druk komt te staan. Dvd-beelden werken in zekere zin als een virus dat de zeggingskracht van Gods Woord aantast. Dit kan leiden tot algehele afwijzing van de dvd. Dat standpunt moet wel worden uitgelegd aan kinderen. Wie hen toch dvd’s wil laten kijken, stuit in veel gevallen op een verderfelijke inhoud van de films. Daarbij gaat het niet alleen om vloeken en seks, maar om elk aspect van de Tien Geboden. Kritisch selecteren is daarom geboden. Ook hierover moeten ouders het gesprek met hun kinderen aangaan.
Typerend citaat: „Jongeren houden van duidelijkheid. Ze voelen zich in het algemeen niet aangesproken door volwassenen die overal omheen draaien. Het belangrijkste is dat zij merken dat het hun ouders niet om de regeltjes gaat, maar om de liefde tot God en Zijn dienst. En, voor jongeren zeker zo belangrijk, dat zij merken dat hun ouders het allemaal ook uit liefde voor hen zeggen.” (blz. 18)
Manier van beoordelen: Mediawijzer heeft vijftien richtlijnen ontwikkeld voor een Bijbelse beoordeling van dvd-gebruik in gezinnen. Deze richtlijnen (gespreksvragen) zijn gebaseerd op de Tien Geboden en op de zondagen 33 tot en met 44 van de Heidelbergse Catechismus. Ze dienen vooral ook om „de moraal waarmee de film doordrenkt is” bloot te leggen. De dvd-film kan een „verborgen verleider” zijn met vérstrekkende gevolgen voor de vorming van jongeren.