Drie religies op hoofdlijnen vergeleken
”Eén God, drie religies” is de titel van „een vergelijkend woordenboek”, samengesteld door voormalig journalist Herman Frijlink. De auteur is agnost maar is ervan overtuigd dat religie „vaak beslissende invloed heeft, niet alleen in de domeinen van politiek, maatschappij en cultuur, maar ook in het leven van alledag.”
De woorden ”één God” in de titel suggereren dat er geen onderscheid is tussen de goden van de drie religies. De schrijver wil echter zeggen dat de drie godsdiensten die hij beschrijft –jodendom, christendom en islam– monotheïstisch zijn en gedrieën teruggaan op Abraham (Ibrahim). Daarom worden ze wel aangeduid als „abrahamitische religies.”Zodra Frijlink God ter sprake brengt, stelt hij dat in de drie religies verschillend over Hem wordt gesproken. Daarom besteedt hij ook afzonderlijk aandacht aan de namen Jahweh (JHWH), Adonaj, Allah, Heer of Here. De heilige boeken met hun onstaansgeschiedenis komen afzonderlijk ter sprake: Tenach, Bijbel, Koran.
De schrijver gaat bij de omschrijving van de ongeveer 200 woorden en begrippen uiterst zorgvuldig te werk. Voor ingewijden is het meestal bekende kost. Maar hij slaagt erin de inhoud van de woorden compact, in heldere zinnen en toegankelijk voor een breed publiek –vanaf twaalf jaar en ouder– voor het voetlicht te brengen. En dan ook weer uitgebreider dan in een gemiddeld woordenboek gebeurt.
Zowel de overeenkomsten als de verschillen in woordgebruik of woordbetekenis binnen de verschillende religies worden zorgvuldig benoemd. Intussen komen bij verschillende begrippen soms ook dezelfde noties ter sprake. Handig is dat het boek afsluit met een uitgebreid trefwoordenregister.
Verder is het de vraag of ook niet andere woorden voor het voetlicht hadden moeten komen. De auteur bedoelt echter geen opsomming van dogmatische en theologische begrippen te geven, maar van grondwoorden. Het fundamentele begrip ”verzoening” heb ik echter wel node gemist.
Zelf vind ik het altijd hinderlijk wanneer een recensent naarstig speurt naar drukfouten of spijkers op laag water zoekt om toch vooral kritisch te zijn. In dit geval van een woordenboek lijkt het me toch goed –zowel voor auteur als lezers– om kort enkele correcties aan te geven.
Ook protestanten kennen bisschoppen (blz. 26), namelijk in Oost-Europa. De Reformatie was geen „afscheiding” (blz. 26, 106). Het begrip „discipel” is ruimer dan „apostel” (blz. 31). Bij het ontstaan van het christendom (blz. 30) had verwezen kunnen worden naar Hand. 11:26, waar wordt gezegd dat in Antiochië de discipelen voor het eerst christenen werden genoemd. Niet alle predikanten (blz. 39) hebben aan een universiteit of hogeschool gestudeerd. Evangelisten (blz. 41) zijn niet alleen de schrijvers van de evangeliën, maar ook de missionaire werkers van vandaag. Protestanten kennen, althans principieel, helemáál geen „heiligen” (blz. 59).
De Rotskoepel (blz. 74, 97) op de Tempelberg is geen moskee maar een gedenkplaats. Bij de verering van Maria (blz. 110) was meer onderscheid binnen de christenheid nodig geweest. Hoewel de auteur stelt dat Jahweh via Mozes de Tien Geboden aan Israël schonk, zou ik Mozes zelf niet als „eerste wetgever” willen betitelen (blz. 125). Helaas overschrijdt de auteur een grens als hij toch zelf een inhoudelijk oordeel velt, namelijk door de zondvloed „een mythe” te noemen (blz. 127). Datzelfde geldt voor „opstaan uit de doden” (blz. 133), waarin hij „heidense elementen” ziet.
Zijn er woorden die ik toch mis? Synode, ouderling, diaken.
Deze opsomming bedoelt slechts het waardevolle boek, waarmee godsdienstleraren met eigen precisering of uitbreiding hun winst kunnen doen, nog wat te perfectioneren. Ik probeerde daarbij niet volledig te zijn. En een boek kan beter niet worden beoordeeld op wat men mist, maar op wat het biedt.
N.a.v. ”Eén God, drie religies. Een vergelijkend woordenboek”, door Herman Frijlink; uitg. Pelckmans, Kapellen/Meinema, Zoetermeer, 2008; ISBN 978 90 211 4206 7; 179 blz.; € 18,50.