Een kerkscheuring zonder pijn
Een eeuw lang is hervormd Gouderak een gecombineerde gemeente geweest met Moordrecht. Op den duur kwam er in Gouderak behoefte aan een zelfstandig kerkelijk leven vanwege de Hollandse IJssel, die de gemeenten van elkaar scheidt.
Ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan van de hervormde dorpskerk van Gouderak is er een gedenkboek samengesteld door A. Uitbeyerse en de plaatselijke predikant ds. A. Schroten. De titel luidt: ”Uijt het quartier van Gouderack. Kroniek van een dorpskerk”. De samenstellers hebben goed werk geleverd.Helaas maakt men zich bij het samenstellen van gedenkboeken er nog wel eens met een jantje-van-Leiden af: even een paar krenten uit de pap van de plaatselijke geschiedenis, een heleboel foto’s, en uitgeven maar. De opbrengst is voor de kerk. In dit boek is echt werk gemaakt van de geschiedschrijving. Het is dan ook resultaat van jarenlang nauwkeurig onderzoek.
Uitgebreid wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de hervormde gemeente. Een eeuw lang is Gouderak een combinatiegemeente geweest met Moordrecht. De eerste predikanten die in dit boek worden besproken hebben dan ook beide gemeenten gediend. Gemeenschappelijk kerkte men in Moordrecht. De kerkenraadsleden uit Gouderak zijn afkomstig van „overijssel”, aldus de kerkenraadsnotulen, en de ambtsdragers van Moordrecht wonen „aan den dijck.”
Op den duur kwam er in Gouderak behoefte aan een zelfstandig kerkelijk leven vanwege de Hollandse IJssel, die de gemeenten van elkaar scheidt. Meerdere malen gaf het overzetten met de veerboot op zondag problemen, vooral bij de zware jaargetijden. Gevolg was dat er gemeenteleden thuis bleven of elders gingen kerken. Zo kwam „uijt het quartier van Gouderack” het verzoek bij de kerkenraad om in Gouderak een zelfstandige gemeente te mogen stichten. Het was niet om een scheuring in de gemeente te bewerkstelligen, maar tot heil van de gemeenteleden.
Watersnoden
Deze splitsing is zonder spanningen verlopen. Als de „overijsselsen” in 1658 voor het eerst gaan kerken in de nieuwe kerk van Gouderak wordt er dan ook eerst op een gezamenlijk kerkenraadsvergadering „met dank segginge tot God Almachtig in liefde en vrede gescheijden.” Dat kan van vele scheidingen niet gezegd worden. Toen honderd jaar later vanwege watersnoden die de Krimpenerwaard teisterden Gouderaks kerk ontoegankelijk was, werd men weer gastvrij in de kerk van Moordrecht ontvangen.
Boeiend is met name de beschrijving van de periode dat ds. J. G. Staringh de gemeente diende. Hij was de schrijver van het Bijbels zakelijk woordenboek dat vele jaren lang door predikanten is gebruikt als naslagwerk. Toen hij stierf in 1803 was hij de oudste dienstdoende predikant van Nederland. Het staat te lezen op de grafsteen in de kerk.
Heel aardige details zijn voor het voetlicht gehaald, zoals anekdotes over de invoering van het gezangboek in 1806. Op nieuwjaarsdag 1806 werd gezang 162 uit het nieuwe gezangboek aangeheven: ”Wij treen een nieuwe tijdperk in”. Een aantal jaren later lezen we dat er aan de kerkvoogdij gevraagd werd om luchtgaten in de kerkekamer te maken, omdat er zo gerookt werd tijdens de kerkenraadsvergaderingen.
Bij de kerkrestauratie van 1849-1851 heeft de kerk vanbinnen een metamorfose ondergaan. Om de restauratie te financieren heeft men het fraaie kerkmeubilair verkocht, inclusief preekstoel, doophek en gebrandschilderde glazen. We mogen ons gelukkig prijzen dat zulke rigoureuze restauraties tot het verleden behoren.
Afscheiding en Doleantie zijn aan Gouderak voorbijgegaan. In 1886 werd wel adhesie betuigd aan de geschorste kerkenraadsleden in Amsterdam, maar met de kerkscheiding wenste men niet mee te gaan. In de notulen lezen we dat op 13 september 1886 de Doleantie ter sprake komt. Men wijst erop dat de onchristelijke houding van de kerkelijke besturen zeer jammerlijk is, maar ook bekent men mede schuldig te zijn aan dit verval. We lezen: „Wij staan verlegen voor den Heere, wij staan schaamrood tegenover onze roeping, al is het ook dat een gewelddrijvende Synode ons tot deze ontrouw dwingt met Hare reglementen, welke ons een last opleggen, te zwaar om te dragen.” Men besloot voortaan beter op te letten op de belijdenis van de nieuw-ingekomenen. Zo besloot men in 1889 om een leerling van de moderne predikant van Moordrecht „onder ernstig protest in te boeken.”
Rechtsere ligging
Daar er geen scheidingen plaatsvonden herbergde de gemeente uitersten. In 1935 lezen we dat ten tijde van ds. T. H. Oostenbrug gevraagd wordt door de vereniging van vrijzinnig hervormden om zes zondagavondbeurten per jaar te krijgen. Dit werd afgewezen door de kerkenraad. Ook werd twintig jaar later het verzoek afgewezen of er predikanten van „rechtsere ligging” van tijd tot tijd zouden mogen voorgaan. Daardoor is er in Gouderak een christelijk gereformeerde gemeente ontstaan die later aansluiting vond bij de oud gereformeerden.
Bij de restauratie in 1991 kreeg de hervormde gemeente het financieel moeilijk: staatssecretaris D’Ancona wilde geen geld beschikbaar stellen, omdat nieuwere gebouwen de voorkeur hadden in haar beleid. Wonderlijk dat er toen een forse erfenis beschikbaar kwam van iemand die ooit in Gouderak had gewoond.
N.a.v. ”Uyt het quartier van Gouderack. Kroniek van een dorpskerk”, door A. Uytbeyerse en ds. A. Schroten; uitg. Hervormde gemeente, Gouderak, 2008; ISBN 978 90 8983 002 9; 320 blz.; € 29,95.