Kuikens vangen kan „minder ruw”
Vleeskuikens kunnen best met minder tegelijk en op een rustiger manier worden gevangen. Elk kipfiletje zal dan wel een stuiver meer gaan kosten.
Dat stelde dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier vandaag.De organisatie weet zich gesteund door literatuuronderzoek van de Wetenschapswinkel van Wageningen UR. In het rapport ”Kip ik heb je” komen de onderzoekers tot de slotsom dat de gekneusde vleugels die ongeveer 8 procent van de slachtkuikens nu oplopen zijn te voorkomen door de dieren in de stallen met twee tegelijk en rechtop te vangen voordat ze in kratten op weg gaan naar de slacht. In Zweden wordt deze arbeidsintensievere en dus wat duurdere aanpak al toegepast.
In Nederland worden meerdere kuikens tegelijk aan de poten worden opgetild „ondersteboven hangend of machinaal met een kuikenveegmachine.” En die machine veegt te snel en te ruw. Tijd voor een snelheidsbegrenzer op het apparaat, vindt Wakker Dier.
De organisatie is ook betrokken bij de discussies rond het verdoofd castreren van vleesbiggen en het behoud van koeien in de wei. „Verdoving bij castratie kost 3 cent per kilo vlees meer en een koe in de wei in plaats van op stal scheelt maximaal 1 cent per liter.” „Waar wachten we nog op”, vraagt Hanneke van Ormondt van Wakker Dier zich af. „Miljoenen kuikens kneuzen nu nog hun vleugels en de oplossing is letterlijk een centenkwestie.” Volgens haar gaat het om 29 miljoen van de 358 miljoen slachtkuikens.
De onderzoekers wijzen erop dat een financiële prikkel ontbreekt voor pluimveehouders van wie de dieren weinig tot geen kneuzingen of botbreuken hebben. Gezien de weinig rooskleurige financiële positie van deze bedrijven, zou een hogere vergoeding weleens een prikkel kunnen geven die leidt tot een verbetering van de bestaande situatie, denken zij.
De onderzoekers denken bijvoorbeeld aan uitbetaling naar kwaliteit. Een slachterij zou dan een hogere prijs geven voor kuikens met minder kneuzingen en botbreuken. Duitsland en Spanje doen dat al.
Volgens de Wetenschapswinkel is bovendien onderzoek nodig naar de vraag hoe consumenten dit soort maatregelen steunen. „In Zwitserland, Zweden en Denemarken zijn consumenten daadwerkelijk bereid meer te betalen voor diervriendelijkheid. Mogelijk valt hier voor de Nederlandse situatie veel van te leren.”