Motorrijder moet kijken als een koe
’t Is even wennen. Automobilisten en motorrijders moeten –na een lange motorloze winter– de weg weer samen delen. Soms botst het. „Motorrijders moeten kijken als een koe.”
De ANWB is er niet gerust op. Elk jaar vallen er aan het begin van het seizoen slachtoffers onder motorrijders. Alleen vorig weekend kwamen er bij ongevallen al vier om het leven.De wielrijdersbond maant daarom tot voorzichtigheid. Na een lange winter beseffen veel motorrijders niet meer hoeveel moeite het kost om hun voertuig in bedwang te houden. Bovendien zijn andere weggebruikers niet meer gewend aan de snelle sportievelingen.
Rijinstructeur Gerrit Eeftink van Motorrijschool Twente in Rijssen onderstreept de oproep van de ANWB. „Motorrijden wordt geweldig onderschat. Iemand die een hele winter niet op de motor zit, raakt zijn rijtechniek en voertuigbeheersing voor een groot deel kwijt.”
Eeftink –leren motorbroek, leren motorjack– weet waarover hij spreekt. De instructeur zit bijna twintig jaar in het vak. Elk jaar leidt hij zo’n tachtig cursisten op. In de hal van zijn kantoor staat een kast met tien, vijftien helmen. In verschillende soorten en maten.
Jungle
„Motorrijden vereist een goede voorbereiding om veilig door de jungle op de weg te komen”, benadrukt Eeftink. „Ik krijg hier vaak cursisten die zeggen: „Ach, ik heb vroeger brommer gereden en als automobilist een ton op de teller gemaakt.” Maar met die ervaring kun je nog niet motorrijden.”
Een motor is een totaal ander voertuig met een andere plaats op de weg. „Bij schaatsen én zwemmen gebruik je armen en benen. Het zijn echter twee heel verschillende sporten.” Een motorrijder neemt bovendien op een andere manier deel aan het verkeer. „Je moet horen, zien en voelen. De motor vertelt hoe het voertuig zich gedraagt.”
Ook het kijkgedrag op twee wielen is anders. „Een motorrijder moet kijken als een koe. Ga maar eens vlak voor zo’n beest staan. Een koe kijkt anders dan een hond of een kat. Honden en katten draaien hun kop in één keer van links naar rechts. Wat er zich tussen die twee uitersten bevindt, zien ze vaak niet. Een koe draait z’n kop met stukjes. Daarmee ziet hij ook alles wat ertussenin zit. Zo dom is zo’n beest dus niet.”
Eeftink pleit ervoor motorrijders na het winterseizoen een verplichte, korte cursus te laten volgen om hun vaardigheden weer op peil te brengen. „Motorrijders moeten even hun gevoel weer terugkrijgen.” Kijkgedrag, voertuigbeheersing en remgedrag zijn daarbij belangrijk. Veel gemeentebesturen verstrekken subsidie voor dergelijke training. Soms tot 150 euro. „Het kan je leven redden.” Bij wijze van spreken dan. „Een cursus komt de veiligheid op de weg ten goede.”
Buikschuivers
De zithouding moet eveneens aan de orde komen. Eeftink moet niks hebben van „buikschuivers” op de weg. „Die zitten met hun achterwerk in Almelo en hun hoofd in Rijssen. Maar het omaatje dat net met een stel ijsjes de weg oversteekt, zien ze niet. Zit je rechtop, dan kun je veel verder kijken.” Ook een Hells Angelhouding –benen wijd, armen gespreid– deugt niet. „Je hebt geen voeling meer met je voertuig.”
Het grootste gevaar is volgens de instructeur dat een motorrijder aan het begin van het seizoen denkt dat zijn voertuig nog in dezelfde conditie verkeert als aan het begin van de winter. Bandenspanning, accuvermogen en remvloeistofpeil kunnen echter danig zijn teruggelopen.
Elke motorrijder moet daarom voordat hij opstapt de technische staat van zijn motor controleren. Een handig ezelsbruggetje is de borvasmethode: de B staat voor banden, de O voor oliepeil, de R voor remmen, de V voor verlichting, de A voor accu en de S voor secundaire spullen als aandrijving en ketting.
De veiligheid op de weg is niet alleen een verantwoordelijkheid van motorrijders, vindt Eeftink. „Ook van automobilisten.” Toch is hij resoluut. „Motorrijders zijn eerstverantwoordelijk. Zij moeten hun zaakjes op orde hebben.”