Zwart geld
De Nederlandse Belastingdienst is sinds vorig jaar actiever geworden in het opsporen van belastingplichtigen met zwart geld in het buitenland. Wie de grond te heet onder de voeten werd en zijn zwarte tegoeden zelf aanmeldde, kreeg als „blijk van waardering” geen boete, maar alleen een naheffing.
De Belastingdienst spreekt van een zeer succesvolle operatie. Dat neemt niet weg dat Nederlanders nog vele miljarden buiten bereik van de fiscus in het buitenland hebben weggezet. Schattingen lopen op tot 60 miljard euro, dat is gemiddeld 4000 euro per hoofd van de bevolking!
In Europees verband is men al geruime tijd bezig de controle op de belastingregels aan te scherpen, maar veel succes heeft dat nog niet. Een land als Luxemburg wil alleen meewerken als ook Zwitserland (dat niet tot de EU behoort) strenger gaat optreden. En ook buiten Europa zijn er allerlei belastingparadijzen.
Deze week pleit een tweetal fiscale experts, onder wie de Utrechtse hoogleraar in het belastingrecht Van Mens, in het Nederlands Juristenblad voor een generaal pardon. Tegen een schappelijk tarief van 20 procent zouden bezitters van zwart geld hun vermogen moeten kunnen witten.
Om hen over de streep te trekken, zou de overheid de opbrengst van dit pardon moeten besteden aan breed gedragen doelen zoals onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid. Ter verdediging van hun voorstel verwijzen beide auteurs naar het succes van dergelijke operaties in het buitenland.
Nu wordt een generaal pardon veelal toegepast in een situatie die behoorlijk uit de hand gelopen is en op een normale manier niet meer rechtgezet kan worden. Zo’n generaal pardon gaat meestal samen met de aankondiging dat vanaf heden de regels veel strenger zullen worden toegepast, zodat de illegale situaties van vroeger niet zullen terugkeren.
In de praktijk komt van dat laatste nooit zo veel terecht. Na verloop van tijd wordt er dan weer een nieuw generaal pardon afgekondigd, al dan niet gecombineerd met het loze dreigement dat het nu echt de laatste keer is en er voortaan stevig zal worden opgetreden tegen wetsontduikers.
Het komt er dan ook op neer dat een generaal pardon een beleidsinstrument is van zwakke overheden. Alleen op die manier kunnen zij de chaos nog enigszins indammen. Maar tegelijkertijd ondermijnen ze voor de toekomst hun eigen geloofwaardigheid. Een generaal pardon heeft immers een aanzuigende werking.
Wie een generaal pardon afkondigt voor asielzoekers waarbij iedereen die zich in het land bevindt (of daar in ieder geval al enige tijd verblijft) een verblijfsvergunning krijgt, trekt onvermijdelijk nieuwe asielzoekers aan. Weliswaar vallen zij niet onder dat generaal pardon, maar ze komen vast in afwachting van het volgende.
Een generaal pardon is ook altijd oneerlijk ten opzichte van mensen die zich wel netjes aan de regels gehouden hebben. Dat geldt zeker als het gaat om fiscale zaken. Wie altijd correct zijn belasting betaald heeft, wordt bij zo’n generaal pardon daarvoor gestraft, omdat anderen nu tegen een belangrijk lager tarief met de fiscus kunnen afrekenen. Die kant moeten we dus niet uit.