Meer troepen voor Afghanistan, nu nog een oplossing
De extra NAVO-troepen die naar Afghanistan gaan, hebben volgens Arjan El Fassed alleen zin als burgers beter worden beschermd en effectievere hulp krijgen.
De NAVO stuurt een groot aantal extra troepen naar Afghanistan. Dat is de uitkomst van een week vergaderen in Den Haag en van de NAVO-top dit weekeinde.Dat is echter nog geen oplossing voor Afghanistan. De top in Den Haag leverde een mooie verklaring op, vol met goede intenties, maar er staat niet in hoe de problemen in Afghanistan kunnen worden opgelost en hoe het almaar groeiende aantal onschuldige slachtoffers bij militaire operaties teruggedrongen kan worden.
Vorig jaar kwamen 2100 onschuldige burgers om, een toename van 30 procent ten opzichte van 2007. Hoewel militanten verantwoordelijk zijn voor 55 procent van de dodelijke slachtoffers, steeg het aantal doden door luchtaanvallen van NAVO-landen met 70 procent. Deze troepen gebruiken nog steeds buitensporig geweld.
Dit tast de steun onder het volk voor de internationale aanwezigheid steeds verder aan. Temeer omdat een goed systeem voor onderzoek en compensatie ontbreekt. Wie familie of bezittingen verliest, kan nergens verhaal halen en wordt op z’n best afgescheept met een klein bedragje.
De militairen kunnen veel doen om het aantal burgerslachtoffers te verminderen, bijvoorbeeld door strengere regels voor luchtaanvallen, het nalaten van buitensporig geweld tijdens nachtoperaties en een strikt toezicht op de operaties van de special forces. Afghanistan kan alleen maar veilig worden als de bescherming van burgers vooropstaat en inwoners een fatsoenlijk leven krijgen.
Nieuwe strategieën, zoals het Afghan Social Outreach Programme (ASOP) en de Afghan Public Protection Forces (APPF), zetten de levens van Afghanen alleen maar verder op het spel. In ASOP worden districtsraden opgezet waarvan verwacht wordt dat zij informatie leveren over activiteiten van militanten en in de APPF worden lokale milities opgezet en bewapend.
Landbouw
Nu al worden elke vier dagen drie Afghanen geëxecuteerd door opstandelingen, omdat zij banden met de overheid zouden hebben. In plaats van burgers nog meer bloot te stellen aan gevaar, is het van belang dat alles op alles wordt gezet voor de hervorming van het veiligheidsapparaat en het bestuur.
Veel meer aandacht en geld zouden moeten gaan naar humanitaire en ontwikkelingsactiviteiten van particuliere organisaties, in plaats van de enorme bestedingen aan de provinciale wederopbouwteams, die door militairen worden geleid. De reactie op de voortdurende humanitaire crisis is traag, gefragmenteerd en onvoldoende.
De gezondheid van meer dan 1 miljoen jonge kinderen en een half miljoen vrouwen wordt ernstig bedreigd door ondervoeding, maar van het pakket reddingsmaatregelen is slechts 42 procent gefinancierd. En van sleutelsectoren als gezondheidszorg en onderwijs is slechts 2 procent gefinancierd.
En terwijl de meeste Afghanen afhankelijk zijn van landbouw, ontvangt deze sector slechts een minuscuul deel van de internationale hulp. Meer landbouwhulp vermindert de kwetsbaarheid van Afghanen voor toekomstige voedseltekorten en schept reële alternatieven voor het verbouwen van papaver.
De vraag of het topoverleg van vorige week een succes is, is afhankelijk van de vraag of internationale troepen militaire operaties op een andere manier gaan uitvoeren en van de wijze waarop hulp wordt gegeven.
De auteur is beleidsmedewerker bij Oxfam Novib.