Opinie

Vloekverbod

Nog zeker zestien gemeenten in ons land kennen het vloekverbod. Uit een telefonische rondgang langs die betreffende gemeenten die deze krant maakte, blijkt dat de meeste bestuurders in de praktijk vooral nog een symbolische waarde aan het verbod toekennen.

3 April 2009 21:41Gewijzigd op 14 November 2020 07:39

Geen enkele gemeente beboet iemand die de openbare orde verstoort door luidkeels te vloeken. De gedachte daarachter is dat sinds 1986 een vloekverbod in strijd zou zijn met de vrijheid van meningsuiting. In dat jaar vernietigde de regering middels een Koninklijk Besluit de vloekverboden in zeven Veluwse gemeenten.Desondanks houdt een aantal gemeenten nog altijd vast aan een vloekverbod. Critici steken hun ergernis daarover niet onder stoelen of banken. Ze verwijzen daarbij naar het Koninklijk Besluit uit 1986 en vragen zich af waarom christenen die anders zo gezagsgetrouw zijn nu opeens ingaan tegen de wet.

Dit is een wonderlijke redenering, waaruit blijkt dat hun verzet tegen een vloekverbod vooral wordt ingegeven door een afkeer tegen alles wat riekt naar een christelijke maatschappijvisie en daardoor elke begrenzing van onfatsoenlijk gedrag smalend afdoen als betutteling.

Is het niet frappant dat tegenstanders van een vloekverbod zich vooral verschuilen achter een besluit van meer dan twintig jaar oud, alsof dat het einde is van alle tegenspraak? In Nederland kan over alles worden gediscussieerd. Dan zou dat opeens niet mogen over de vraag hoe een gemeente een duidelijk signaal kan afgeven tegen verruwing van het taalgebruik in het openbaar?

Afgezien daarvan is het ook de vraag waarom er geen symbolische bepalingen in een Algemene Politie Verordening (APV) zouden mogen. Dat is een strikt juridische benadering, waar het nodige op af te dingen valt. Juist een APV regelt op gemeentelijk niveau allerlei praktische zaken, met als doel een gemeente leefbaar te houden. Een aantal bepalingen is in de praktijk soms nauwelijks te handhaven, zoals het verbod in de gemeente Nieuw-Lekkerland om ijsvlakten te beschadigen of te versperren.

De grondwettelijke vrijheid van meningsuiting dient iedere gemeente uiteraard te respecteren, maar daar is niet alles mee gezegd. Zo werd een inwoner van Eindhoven vorige maand nog op grond van de APV veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete wegens het veroorzaken van geluidsoverlast, omdat hij in het centrum voortdurend met luide stem het winkelende publiek tot het geloof in God oproept. Zou een gemeente dan nooit iets mogen en kunnen doen tegen het luidkeels vloeken in een winkelstraat?

In weerwil van alle sceptici die een vloekverbod afdoen als onwettige symboolpolitiek, moet het een uitdaging zijn voor christenjuristen om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor gemeenten om het ontheiligen van Gods Naam tegen te gaan.

Het lijkt misschien een achterhoedegevecht om nog te ijveren voor een vloekverbod. Maar in een tijd waarin veel mensen het gebrek aan fatsoen hekelen, blijft een vloekverbod een zinvolle mogelijkheid voor gemeenten om burgers op vloeken en verbale agressie aan te kunnen spreken.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer