Pensioenen door crisis in de ijskast
Pensioenfondsen nemen harde maatregelen om hun buffers te herstellen. Zeven vragen en antwoorden.
Wat is er aan de hand?Pensioenfondsen die door de financiële crisis in de problemen zijn geraakt, mochten tot woensdag een herstelplan indienen bij toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Hierin moeten ze aangeven hoe ze de komende vijf jaar hun zogenoemd dekkingstekort gaan aanpakken.
Dekkingstekort?
Ja, maar liefst 300 pensioenfondsen kampen met een te lage dekkingsgraad. Dat houdt in dat ze over te weinig geld beschikken om aan al hun verplichtingen –die van nu én in de toekomst– te kunnen voldoen. DNB eist een minimale dekkingsgraad van 105 procent. Dat impliceert dat een fonds in ieder geval 1,05 euro in kas moet hebben, tegenover iedere euro aan verplichtingen. Veel fondsen zitten daar momenteel fors onder.
Wat gaan ze hieraan doen?
Feitelijk hebben pensioenfondsen drie opties. Nagenoeg alle fondsen hebben besloten de komende jaren de uitkeringen niet te indexeren, ofwel te bevriezen. Dit houdt in dat de pensioenen niet, zoals gebruikelijk, meestijgen met prijzen en lonen.
Grofweg de helft van de pensioenfondsen verhoogt daarnaast tijdelijk de premie voor werknemers. Dat is vooral een domper voor werkgevers: zij betalen daarvan het leeuwendeel.
Met deze maatregelen willen de pensioenfondsen voorkomen dat voor het eerst in de Nederlandse pensioengeschiedenis de ultieme ingreep onontkoombaar wordt: het zogenoemde afstempelen (korten) van het pensioen. In dat geval wordt er getornd aan opgebouwde rechten van werknemers.
Mag dit allemaal zomaar?
Alle maatregelen die pensioenfondsen nemen, worden genomen met instemming van het bestuur. Daarin zitten zowel werkgevers als werknemers. Ontwijken is geen optie: pensioenafdracht is in Nederland wettelijk verplicht bij het pensioenfonds van de werkgever.
Waarom gebeurt dit eigenlijk allemaal? Ik heb toch altijd trouw mijn premie betaald?
Laat het een schrale troost zijn: het ligt niet aan u. In de achterliggende jaren belegden pensioenfondsen grote geldbedragen in aandelen. De aderlating op de mondiale effectenbeurzen heeft grote stukken uit dit vermogen weggehapt.
Dat was dus niet zo slim…
Met de kennis van nu kun je dat inderdaad stellen. Anderzijds hebben diezelfde beleggingen de pensioenfondsen met name in de jaren negentig geen windeieren gelegd. Stijgende aandelenkoersen hielden toen jarenlang de premies laag.
Overigens kampen de fondsen nog met een ander probleem, waaraan zij zelf niets kunnen doen: de rentestand. Die is momenteel erg laag, onder meer doordat centrale bankiers mondiaal met agressieve renteverlagingen proberen de kwakkelende economie te stimuleren. DNB eist dat pensioenfondsen bij de berekening van toekomstige rendementen uitgaan van die lage rentestand. En dat hakt erin: een rentedaling van een half procentpunt ‘kost’ pensioenfondsen als snel zo’n 10 procent van hun vermogen. Volgens sommige pensioendeskundigen is de toezichtseis daarom te strikt, arbitrair en niet reëel en vallen de problemen bij de fondsen verder best mee.
Nog niet zo lang geleden ging mijn pensioenfonds al over van een eindloon- naar een middelloonstelsel. Blijft er straks nog wel wat over?
Voorheen vulde de pensioenuitkering de AOW aan tot 70 procent van het laatstverdiende loon. Gedreven door tegenvallende beleggingen hebben veel pensioenfondsen dit in de afgelopen jaren verlaagd tot 70 procent van het gemiddeld verdiende salaris tijdens de loopbaan.
Saillant is dat werknemers sinds die switch nóg sterker afhankelijk zijn geworden van het indexatiebeleid van de pensioenfondsen. Zo heeft DNB berekend dat bij een gemiddeld pensioen het uitgekeerde bedrag voor een derde uit indexatietoeslagen bestaat. Een aantal jaren bevriezing kan al snel een forse achterstand opleveren. Toch is het Nederlandse pensioenstelsel in internationaal perspectief nog immer riant te noemen.