Taal struikelblok buitenlandse artsen
Artsen uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie slagen er de laatste jaren slechter in als medicus in Nederland aan de slag te komen.
Reden is het assessment (beoordeling) dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hun sinds 2005 oplegt.Tot die conclusie komt Paul Herfs in zijn proefschrift, waarop hij dinsdag aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht is gepromoveerd.
Herfs, vertrouwenspersoon personeelsaangelegenheden aan de Universiteit Utrecht, heeft honderden buitenlandse artsen ondervraagd. De artsen uit niet-EU-landen zijn vaak politieke vluchtelingen.
Bij het assessment worden niet alleen medische kennis, maar ook de taalvaardigheid in het Nederlands en het Engels en de kennis van de Nederlandse gezondheidszorg onderzocht. De artsen blijken slecht op dit examen te worden voorbereid. Er is geen cursus Nederlands op het vereiste niveau beschikbaar.
Het assessment kan ertoe leiden dat artsen uit niet-EU-landen een aanvullende studie van soms drie jaar wordt opgelegd.
Voor 2005 beoordeelde de Commissie Instroom Buitenlandse Artsen, een plaatsingscommissie van de universiteiten, toelatingsverzoeken van buitenlandse artsen. Vanaf 1996 bekeek zij aanvragen van meer dan 1000 medici.
Een groot deel van hen studeerde als arts af en vond werk.
In 2000 studeerden de eerste zeventig buitenlandse artsen af, die in 1996 waren toegelaten. Op een na vonden zij allen een baan. Tussen 2000 en 2004 behaalden 191 buitenlandse artsen hun bul. Van de 69 die reageerden op een enquête van Herfs, hadden er 65 binnen drie maanden een baan gevonden.