Opinie

Hogere AOW-leeftijd geeft nieuwe problemen

Verhoging van de AOW-leeftijd brengt volgens dr. Rob Gründemann en drs. Cees Wevers alleen maar meer problemen als er geen maatregelen komen voor een grotere arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit .

30 March 2009 10:00Gewijzigd op 14 November 2020 07:36

Het negatieve imago van de oudere werknemer is bekend: te duur, niet flexibel en hij leert niet snel genoeg. Als relatief dure werknemers twee jaar later met pensioen gaan, betekent dit voor werkgevers twee jaar extra hoge kosten. Zij willen deze mensen dus graag kwijtraken.Werknemers die nu boven de 57 zijn kunnen er vaak nog uit met een gunstige afvloeiings­regeling. Maar dit geldt niet voor werknemers van 57 jaar of jonger. Hun wacht een versoberde WW van maximaal drie jaar. Met hun slechte arbeidsmarktpositie belanden zij vanaf hun 60e in de bijstand en wie gelooft dat ze daar nog uitkomen, om vervolgens tot hun 67e door te werken? Aanvullende maatregelen zijndus nodig om te voorkomen dat verhoging van de AOW-leeftijd een hogere arbeidsparticipatie in de weg staat.

Ten eerste: organiseer een geleidelijke overgang naar pensioen door een deeltijdpensioen en maak 60-plussers goedkoper voor werkgevers. Stimuleer mensen tot langer doorwerken, daarmee zijn ze meteen ook gemotiveerder en productiever.

Ten tweede: introduceer een opleidingsplicht voor (dreigend) werklozen. Ouderen leren nog prima, maar ze leren anders dan jongeren. Onderwijs moet daar rekening mee houden.

Bovendien moeten opleidingen brancheoverstijgend zijn, zodat werknemers gemakkelijker van de ene naar de andere sector kunnen overstappen. In de bouw is hier al veel aandacht voor. Ingegeven door hoge WAO-percentages in het verleden realiseren zij tijdig scholingsvoorzieningen, zodat werknemers al vroeg gaan bijscholen voor een tweede carrière na hun vijftigste. De gelden van de sectorale opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) zouden ingezet moeten worden om met werkloosheid bedreigde werknemers om te scholen naar banen die zowel nu als in de toekomst voldoende perspectief bieden. Dan kan bijvoorbeeld door het invoeren van een persoonlijk opleidingsbudget.

Ook moet er veel betere begeleiding van werk naar werk komen. De werknemers van dertig jaar en ouder komen nu bekaaid vanaf. Tweedekans­onderwijs –zeker voor laagopgeleiden– bestaat in Nederland niet. Ook dit moet intersectoraal georganiseerd worden, om de mobiliteit te vergroten.

Presenteïsten
Naast de arbeidsparticipatie neemt ook de arbeidsproductiviteit niet toe door simpelweg de AOW-leeftijd te verhogen. Neem het leger der ”presenteïsten”: werknemers die wel op het werk aanwezig zijn, maar die niet voluit produceren. Bijvoorbeeld doordat ze niet (meer) op de juiste plek zitten, of doordat hun werk niet effectief is georganiseerd. Uit onderzoek blijkt dat deze kostenpost tweemaal zo hoog is als die door verzuim.

Met name de zorg, het onderwijs en de overheid zelf schreeuwen om ingrijpende procesinnovaties. Door de werkprocessen met de direct betrokkenen door te lopen en de inefficiënte elementen hier uit halen, kan een forse productiviteitsverhoging gerealiseerd worden en kunnen tegelijkertijd ergernissen voor de in de sector werkzame professionals voorkomen worden.

Daarmee snijdt het mes aan twee kanten. De productiviteit van het werk gaat omhoog, terwijl tevens het plezier in het werk toeneemt. Een productiviteitsboekhouding voor 2020 (we verdubbelen de productie per gewerkt uur) lijkt ons dan ook minstens zo belangrijk als het huishoudboekje van het kabinet.

Rob Gründemann en Cees Wevers werken bij TNO in Hoofddorp. Gründemann is tevens lector arbeidsparticipatie aan de Hogeschool Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer