Postbodes
De economische perspectieven zijn op het ogenblik voor veel mensen hoogst onzeker. Deze maand werd zelfs een cao afgesloten waarin is afgesproken dat de lonen de komende jaren met 15 procent zullen dalen. Dat is een unicum.
Het gaat hier om de postbodes en sorteerders bij TNT Post. Dat bedrijf raakt het monopolie op de briefpost kwijt en moet voortaan op alle fronten concurreren met bedrijven als Sandd en Select Mail. Die betalen vanouds een stuk minder en kunnen daarom goedkoper werken. In feite hebben we hier te maken met de degradatie van een beroep.Die ontwikkeling is al langer geleden ingezet en mondt nu uit in een regelrechte loonsverlaging. De vroegere postbode was een man van gewicht. Dat zag je al aan zijn uniform. We hebben het dan over zo’n veertig, vijftig jaar geleden. Wie voor postbode solliciteerde, werd toen zelfs gescreend op politieke betrouwbaarheid. Het was de tijd van de Koude Oorlog. Mensen met communistische sympathieën werden niet aangenomen.
Wanneer de internationale spanningen hoog zouden oplopen, dienden de postbodes de mobilisatieoproepen te verspreiden en andere gewichtige overheidsstukken te bezorgen. Ze moesten dan wel betrouwbaar zijn. De nationale veiligheid was in het geding.
De postbode kwam in die tijd twee keer op een dag langs. Er was een ochtendbezorging en een middagbezorging. Voor de eigen woonplaats gold: ’s morgens gepost, ’s middags bezorgd. Je hoefde dan niet per se de naam van de plaats te vermelden, maar zette gewoon: Alhier. Wie zijn geleerdheid wilde tonen, schreef EV. Dat stond voor ”en ville” (in de stad). De postbode snapte dat, al kende hij geen Frans.
Via brieven en briefkaarten onderhielden mensen de contacten met elkaar. E-mail en sms’jes waren er nog niet en lang niet iedereen had telefoon. Telefoneren was bovendien duur. Als je zus of je opa die ver weg woonde, jarig was, dan stuurde je hem of haar een brief.
De status van postbode kwam vooral uit op het platteland. Hoe het met de salariëring zat weet ik niet, maar hij was daar duidelijk verheven boven de gewone arbeider. Hij hoefde zijn handen niet vies te maken en kwam in aanraking met allerlei interessante zaken.
Nieuwsgierige postbodes werden ervan verdacht de briefkaarten te lezen, maar ze werden ook wel eens te hulp geroepen als iemand een ingewikkelde brief gekregen had van een of andere instantie en hij die niet helemaal snapte.
Soms wilden mensen voor de postbode niet weten dat ze bepaalde zendingen ontvingen. Wellicht zou dat het hele dorp doorgaan. Het communistische dagblad De Waarheid werd in bepaalde streken in een blanco verpakking bezorgd en datzelfde gold voor zendingen van de NVSH, de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming.
Postbodes wikkelden ook allerlei geldzaken af. Lang niet iedereen had toen een giro- of bankrekening, dus veel ging per postwissel. Bij bejaarden bezorgde hij de AOW aan huis. Op kleine dorpen bemande de postbode tussen de bestellingen door het postkantoor. Dat was meestal bij hem aan huis gevestigd.
Dat is nu allemaal voorbij. Ook in grote plaatsen zijn er geen postkantoren meer. Afgedacht van de kerstpost en gelegenheidspost (rouw, trouw, geboorte etc.) versturen particulieren zelden meer een brief, En banken en andere instanties proberen hun postzendingen steeds meer te vervangen door mailings.
De postbode is terechtgekomen op het niveau van de krantenbezorger. Zelfs is het zo dat je de krantenbezorger meer mist wanneer hij een keer verstek laat gaan, dan de postbode.
Geen wonder dat ook de salariëring wordt aangepast. In plaats van een baan voor het leven, is de postbezorging een parttimefunctie geworden. Het is niet anders. De tijd staat niet stil. De postbode oude stijl kan naar het museum. Voor mensen die jaren geleden met heel andere perspectieven voor werken bij de PTT gekozen hebben, pakt de overgangsregeling hopelijk niet al te slecht uit.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het RD. Reageren aan scribent?gedachtegoed@refdag.nl.