De terreur van de rijdende rechters in een Iraaks stadje
Duluhiyya is een rustig stadje gelegen in de soennitische regio ten noorden van Bagdad. Tussen 1988 en 2003 werd er geen enkele moord geregistreerd. In de jaren die volgden op de Amerikaanse inval in Irak in 2003 veranderde het in een bolwerk van niets en niemand ontziende terreur.
Duluhiyya ligt in de soennitische driehoek, wat de prominente aanwezigheid verklaarde van de thans verboden Ba’athpartij van oud-president Saddam Hussein. Het stadje met zo’n 62.000 inwoners telde meer dan 600 officieren en een groot deel van de mannelijke bevolking diende in het Iraakse leger. De islam was prominent aanwezig: het stadje telt meer dan dertig moskeeën.Na de Amerikaanse inval beschouwden de bewoners het als hun plicht de Amerikanen te bestrijden. De jongeren werden vanaf de kansels opgeroepen zich aan te sluiten bij het gewapende verzet. Tijdens het eerste jaar van de Amerikaanse bezetting was de terreurbeweging al-Qaida nog niet aanwezig in Duluhiyya, maar in het jaar 2004 begonnen religieuze leiders de eed van trouw af te leggen aan Al-Zarqawi, de leider van al-Qaida in Irak, die zich in 2005 in Duluhiyya vestigde. De bewoners sloten zich in groten getale bij al-Qaida aan om de Amerikanen te bestrijden.
In 2006 kondigde al-Qaida officieel aan dat Duluhiyya was ingelijfd in het ”islamitisch emiraat Irak”. Het stadje veranderde in een bolwerk van buitenlandse strijders. Al-Qaida zette er werkplaatsen op waar springstoffen en raketten werden geproduceerd.
De strategie van al-Qaida begon echter al snel te veranderen. De beweging kondigde aan dat de Iraakse staat van Nuri al-Malaki diende te worden bestreden: soldaten, politieagenten en ambtenaren, kortom iedereen die de Iraakse staat vertegenwoordigde, werd doelwit van genadeloze vervolging. De Iraakse vlag werd verboden en op het bezit ervan stond de doodstraf.
Net als andere steden die tot het ”islamitisch emiraat Irak” behoorden, werden ook in Duluhiyya rijdende rechtbanken opgezet die van ’s ochtends vroeg tot laat in de avond rondreden. Huwelijken van en met ambtenaren, politieagenten en soldaten werden ongeldig verklaard. Sigaretten kopen of meisjes zonder hoofddoek: de rijdende rechters vonnisten genadeloos.
De wagens van de rechters waren voorzien van apparatuur die de rechters in staat stelden straffen als het afhakken van handen of doodvonnissen te voltrekken. De getuigenissen van overlevenden zijn te bizar voor woorden. Tot de standaardapparatuur behoorde onder meer een elektrische zaag. Na de voltrekking van doodvonnissen werden hoofden en andere lichaamsdelen afgezaagd. Soms behoorde het tot de straf dat ze van nog levende veroordeelden werden afgezaagd.
Op dit moment waren alleen nog de vertegenwoordigers van de Iraakse staat het slachtoffer. Vele honderden verdwenen, om nooit meer terug te keren. Dagen later vonden de verontruste familieleden dan het hoofd van de vermiste. Soms vonden ze ’s ochtends een pakketje voor de deur dat lichaamsdelen van het slachtoffer bleek te bevatten.
Het zou nog veel erger worden. Op grond van ”afvalligheid” of ”spionage” voor de Iraakse staat begon een zuivering die thans de hele bevolking op het oog had. Tallozen werden ook ontvoerd en na betaling van het geëiste losgeld alsnog vermoord teruggevonden.
Het Amerikaanse leger, dat de kracht van al-Qaida in Duluhiyya zag, grendelde met stenen muren ingangen naar het stadje volledig af. De bewoners waren thans volledig van de buitenwereld afgesloten en overgeleverd aan de leiding van het islamitisch emiraat. De terreur raasde door het stadje: iedereen die ervan werd verdacht van mening te verschillen met al-Qaida werd door de rijdende rechters gevonnist.
Regerings- en politiegebouwen, scholen en kantoren werden door al-Qaida opgeblazen. Duluhiyya veranderde in een spookstad waar na vijf uur ’s middags geen teken van leven meer werd waargenomen. De Iraakse staat was volkomen vernietigd. Er was geen politie meer en geen enkele overheidsinstantie functioneerde. De bevolking ontdekte dat leven onder Amerikaanse bezetting vele malen te prefereren was boven het islamitisch emiraat.
Plaatselijke religieuze leiders en stamhoofden namen daarop in het geheim contact op met het Iraakse leger en riepen de gewapende strijd uit tegen al-Qaida. Het werd een bloedige strijd die eind 2007, begin 2008 werd beslecht. Al-Qaida werd verdreven naar de woestijnachtige streken aan de grens met Syrië.
Duluhiyya begint zich langzaam te herstellen. De inwoners proberen vooral te vergeten, maar dat valt niet mee. Velen missen familieleden. Geregeld worden er massagraven ontdekt, gevuld met verminkte lichamen van de zonen en dochters van Duluhiyya. En al-Qaida is nog steeds niet definitief verslagen en voert bij tijd en wijle aanvallen uit, omdat ze haar „verraders” niet heeft vergeven.