Opinie

Calvijn herdenken is zijn werk lezen en navolgen

Calvijn herdenken is goed, maar zijn geschriften lezen en navolgen is beter, zegt dr. P. Buitelaar.

26 March 2009 09:30Gewijzigd op 14 November 2020 07:35

Het is verblijdend dat dit jaar aandacht wordt besteed aan de betekenis van Calvijn. Hebreën 13 vers 7 roept ons immers op om onze voorgangers te gedenken, die ons het Woord Gods gesproken hebben, hun geloof na te volgen, aanschouwende de uitkomst van hun wandel.Het gevaar is echter niet denkbeeldig dat wij Calvijn voor ons eigen theologische karretje spannen. Om hem en zijn leer te leren kennen, moet je niet alleen lezen wat anderen over hem zeggen. Je leert hem pas goed kennen als je zijn werken leest: de ”Institutie”, zijn briefwisselingen, zijn commentaren, zijn preken en andere geschriften.

Men heeft wel gezegd dat de bekering van Calvijn geschreven kon worden op de nagel van één vinger. Wie echter zijn geschriften leest, niet in de laatste plaats zijn commentaar op de Psalmen, proeft regelmatig iets van zijn geestelijke leven.

Heel duidelijk is daarvan sprake in zijn testament. Woord voor woord dicteerde hij op 25 april 1564 zijn laatste wensen.

Hij liet optekenen: „Allereerst dank ik mijn God, dat Hij met mij, Zijn arm schepsel, medelijden heeft gehad en mij getrokken heeft uit de afgrond van de afgodendienst, waarin ik verzonken lag, om mij te leiden tot de klaarheid van het Evangelie, en mij deelgenoot te maken van de leer der zaligheid, die ik maar al te onwaardig was. Ook is Hij in de betoning van Zijn barmhartigheid voortgegaan en heeft mij met al mijn gebreken en zwakheden gedragen, die van dien aard waren, dat ik het zekerlijk verdiend had honderdduizend maal van voor Zijn Aangezicht verstoten te worden.” Je proeft in dit getuigenis de grote zelf- en Godskennis van de reformator. Het is deze kennis waarvan hij aan het begin van zijn ”Institutie” zegt dat deze bijna de hele hoofdinhoud is van onze wijsheid.

Hoewel Calvijn verwonderd is over Gods genade aan hem persoonlijk betoond, is hij nog meer verbaasd over het feit dat hij dit Evangelie der zaligheid mocht verkondigen. Letterlijk staat in zijn testament: „Maar wat meer is: Hij heeft Zijn genade jegens mij zo ver uitgestrekt, dat Hij Zich van mij en mijn arbeid heeft willen bedienen om de Waarheid van Zijn Evangelie uit te dragen en te verkondigen.”

Als hij dit heeft laten optekenen, voegt hij er een persoonlijk getuigenis aan toe: „Zo betuig ik te willen leven en sterven in het geloof, dat Hij mij geschonken heeft en geen andere hoop of toevlucht te hebben dan Zijn genadige aanneming tot kind, waarop mijn zaligheid is gefundeerd. Ik omhels de genade, die Hij mij in onze Heere Jezus Christus bewezen heeft en steun op de verdienste van Zijn lijden en dood, opdat daardoor al mijn zonden begraven zullen zijn.” Je hoort in dit getuigenis hetzelfde geloof als wat wij aantreffen in zondag 1 en 7 van de Heidelberger. Er is bij hem geen twijfelen, maar je proeft de zekerheid van het geloof.

We herdenken Calvijn het best als we deze zekerheid des geloofs in Christus prediken en beleven.

De auteur is was hoogleraar homiletiek en communicatie en gaat voor in de Hersteld Hervormde Kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer