Russen mijden Maastricht
Wie als belangstellende leek al het nieuws over de economische crisis volgt, ziet twee hoofdlijnen lopen. De ene deskundige zegt: „Het ís slecht”, terwijl de andere –even– deskundige zegt: „Het líjkt slecht.” Die laatste stelling prikkelt de verbeelding natuurlijk het meest. Want we praten elkaar kennelijk de crisis in. Hoe meer we zeggen dat er crisis is, hoe meer we de crisis over ons heen roepen.
Logisch, want in tijden van onzekerheid houden we de pas in. Niet-noodzakelijke uitgaven stellen we uit, de knip blijft dicht. Maar waar de beurs gesloten blijft, rolt er geen geld, wordt er niets gekocht, hoeft er steeds minder geproduceerd te worden, verdwijnen de banen bij bosjes enzovoorts. Eigen schuld dus, we hebben met elkaar een negatieve emotie opgeroepen en daarmee ons eigen lot bezegeld. Volgens de deskundige.Dat zal òns niet overkomen, dachten de organisatoren van de grote kunstbeurs TEFAF misschien. Als de theorie van de negatieve emotie klopt, dan werkt het ook andersom. En alle persberichten riepen om het hardst dat de TEFAF een geweldig succes zou worden. Een speciaal onderzoek –in opdracht van de beursorganisatie– wees uit dat waar aandelen, obligaties en onroerend goed uit de gratie zijn, er veel kansen liggen in de kunst; de prijzen daar handhaven hun stijgende lijn.
Temeer geldt dat omdat de kunstmarkt steeds internationaler opereert. Naast New York, Londen, Amsterdam en Parijs zijn ook Dubai, Tokio en Moskou peperdure kunstcentra geworden. De groep verzamelaars, die met ”oud geld” en veel liefde voor de kunst voorzichtig een collectie opbouwt, sterft langzaam uit. Maar kunstaankoop als belegging wint steeds meer terrein. Zo zou de crisis aan de kunstwereld voorbijgaan. Bij koppen dat de TEFAF ”succesvol van start” ging en de ”solide kunstmarkt bevestigt”, had iedereen een goed gevoel.
Toch is het allemaal niet overtuigend. Wie de persberichten zorgvuldig leest, komt veel vage formuleringen tegen. „Gezien de omstandigheden zijn er verrassend veel verkopen gerealiseerd.” Wat wordt er bedoeld? De opmerking: „Ook Koopman Rare Art, Londen, meldde een groot aantal nieuwe klanten”, zegt ook niet veel. „Conservatoren van onder meer het Metropolitan Museum, het Louvre, het British Museum, het Prado en de Hermitage bezochten TEFAF” klinkt indrukwekkend, maar waarmee gingen ze naar huis? En: „Handelaren in de sectie Schilderijen, Tekeningen en Prenten omschreven de verkopen als substantieel, een teken van de kracht van de markt” klinkt toch wat vaag.
Ongetwijfeld is er vorige week voor heel veel geld over de toonbank gegaan, maar of het werkelijk aan de verwachtingen voldeed is de vraag.
Er wordt namelijk veel geïnvesteerd in de TEFAF, de aankleding is ook werkelijk indrukwekkend; geld lijkt geen rol te spelen als de wanden van de entree worden behangen met echte rozen. De uitstraling is af, TEFAF hoeft zich niet te schamen bij alle koninklijke bezoek en bij de ontvangst van oosterse sjeiks.
Maar het moet wel terugverdiend worden. Standhouders zullen ongetwijfeld de nachten voor de beurs hebben wakker gelegen, hun ontspannen houding lijkt me meer een zorgvuldige vernislaag. Er móet worden verkocht. Sommigen bekennen het eerlijk. Er zijn dit jaar niet alleen minder bezoekers, maar –erger– de Russen blijven weg. Dat waren vorige jaren de grote kunstkopers op de beursen. Het geld leek bij hen niet op te kunnen. Maar ’t gaat ook in Rusland economisch slecht. Dat gaat de TEFAF niet voorbij. Het jaar van de waarheid is ook voor de kunstmarkt aangebroken.
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.