Overzicht visserijafspraken
De Europese visserijministers konden vrijdagavond na meer dan honderd uur van vergaderen, schorsingen en onderonsjes om kwart over negen de champagne laten aanrukken. Een overzicht van de afspraken voor een nieuw visserijbeleid vanaf 2003.
Overheidssteun voor nieuwbouw van vissersschepen mag nog twee jaar, in 2003 en 2004, maar op strenge voorwaarden. Voor schepen tot 100 ton moet er één schip uit de vaart worden genomen. Voor schepen tussen 100 en 400 ton is de verhouding 1 op 1,35. Moderniseringssteun is daarnaast toegestaan voor visgerei en andere technische voorzieningen zolang de vangstcapaciteit niet omhoog gaat.
Introductie van de zeedagenregeling om bedreigde vissoorten te beschermen. Kabeljauwvissers mogen zeven tot negen dagen per maand uitvaren, tong- en scholvissers vijftien dagen (omdat kabeljauw bijvangst is). Nederland heeft al tien jaar zo’n regime. Voor Denemarken, Groot-Brittannië en Ierland zal het wennen worden aan stringente controle op alle schepen vanaf 15 meter, waarbij satellieten worden ingezet. De Europese Commissie zette in op een veel strenger zeedagenregime, maar mede onder sterke Britse druk sneuvelde dat.
Scherpere controle door meer samenwerking tussen de lidstaten en de mogelijkheid voor de Europese Commissie voor toezicht op de nationale controle. Staatssecretaris Odink sprak van een doorbraak.
Handhaving van de 12-mijlszone waarbinnen alleen ’eigen’ schepen voor de ’eigen’ kust mogen vissen. Voortzetting van de vaste verdeelsleutel tussen de lidstaten. Bij Noordzeetong en -schol krijgen Nederlandse vissers nu en straks het leeuwendeel van de maximaal toegestane vangsthoeveelheid (TAC), met aandelen van respectievelijk 70 en 60 procent. Omdat zo’n vijftig tot zestig Britse platvisboten in Nederlands bezit zijn, zijn die porties in werkelijkheid in beide gevallen 20 procentpunt hoger.
De visserijministers houden het laatste woord over de vaststelling van de TAC’s en quota. EU-commissaris Fischler wilde die macht naar Brussel toetrekken om een einde te maken aan de jaarlijkse politieke ’koehandel’.
Handhaving van de schrootpremie. De daarvoor bestemde subsidiegelden zullen mogelijk omhooggaan via verschuivingen binnen de nationale steunprogramma’s.