Buitenland

„Ons volk heeft al genoeg geleden”

Over één ding zijn ze het allemaal eens: Saddam Hussein moet van het toneel verdwijnen. Maar als het aan de meeste Iraakse christenen in Jordanië ligt, gebeurt dat niet door een Amerikaanse aanval op hun land. „Ons volk heeft al genoeg geleden.”

Mr. Richard Donk
23 December 2002 07:45Gewijzigd op 14 November 2020 00:01Leestijd 10 minuten

”Sla op mijn ellenden d’ ogen. Zie mijn moeite, mijn verdriet”. Melodieus zweeft het gezang van de Iraakse gemeente door het kerkgebouw in de Jordaanse hoofdstad Amman. De wijs is anders en de Arabische woorden doen wonderlijk aan. Maar de inhoud van Psalm 25 is voor deze christenen maar al te reëel.

Hoewel bij de meeste kerkdiensten iemand van de mukhabarat -de geheime politie- aanwezig is, voelen de Iraakse christenen zich binnen de muren van het gebedshuis relatief veilig. Hier kunnen ze ongestoord hun geloof belijden en met hun landgenoten over hun problemen praten. Velen durven zich nauwelijks op straat te vertonen, uit angst te worden gedeporteerd.

Dat gevaar is zeker niet denkbeeldig. Buiten het kerkgebouw zijn de Irakezen min of meer vogelvrij. Dagelijks pakken de veiligheidsdiensten mensen op en sturen hen terug naar Irak. De regering is maar al te bang dat de 300.000 Iraakse vluchtelingen die zich in Jordanië bevinden een bedreiging voor de veiligheid zullen vormen als de Verenigde Staten besluiten Irak aan te vallen. Amman heeft al aangekondigd dat in geval van een gewapend conflict de grenzen gesloten zullen blijven. Na de Golfoorlog kreeg Jordanië een miljoen Iraakse vluchtelingen te verwerken; de verwachting is dat een Amerikaanse militaire actie opnieuw een enorme stroom ontheemden op gang zal brengen.

Geestelijke nood
Badr Nazar ontvluchtte Irak in 1995. Als christen werd de situatie in zijn vaderland voor hem onhoudbaar. Diverse keren werd hij gearresteerd en zonder pardon opgesloten. Zijn familie ontving talloze bedreigingen. Samen met zijn vrouw en drie kinderen wist hij naar Jordanië uit te wijken. Nu volgt hij een theologische opleiding in Amman. Ooit hoopt hij naar Bagdad terug te keren om het Evangelie aan zijn landgenoten te brengen.

„Aanvankelijk wilde ik met mijn gezin naar Australië emigreren”, vertelt Badr. „Maar de wens om het Woord aan mijn Iraakse broeders te verkondigen, drukte steeds als een last op mijn hart. Nu weet ik dat de Heere mij heeft geroepen om mijn volk te onderwijzen. Er is een enorme geestelijke nood onder de Irakezen. Veel moslims zijn wanhopig op zoek naar de waarheid.”

Zijn zus en enkele ooms en tantes wonen nog steeds in Bagdad. Regelmatig heeft Badr telefonisch contact met hen. „Ze kunnen weinig zeggen omdat de telefoon wordt afgeluisterd. Wel weet ik dat het leven daar heel zwaar is. Ze kunnen overleven, maar daar is ook alles mee gezegd. Voor alle officiële handelingen moet smeergeld worden betaald. Zo houdt het regime zich momenteel in leven.”

De enige manier om de situatie in Irak te veranderen is door Saddam Hussein uit het zadel te wippen, vindt Nazar. Hij is echter tegen een Amerikaanse aanval op zijn land. „Ons volk heeft al genoeg geleden. Natuurlijk is Saddam een monster. Hij is geen rationeel persoon en behandelt zijn mensen beestachtig. Maar het Iraakse volk moet er zélf voor zorgen dat er iets gebeurt. Als het niet van binnenuit komt, zal het op termijn toch niet standhouden. Bovendien vind ik dat de VS een veel te dominante positie op het wereldtoneel innemen. Ze doen maar waar ze zin in hebben en meten ook nog eens met twee maten. Waarom wordt Israël niet aangepakt? Van dat land is bekend dat het over massavernietigingswapens beschikt”, aldus Badr, die zelf tijdens de Golfoorlog tegen de Amerikanen heeft gevochten.

Enorme ramp
De Jordaanse predikant Youssef Hashweh, die veel Irakezen in zijn gemeente heeft, sluit zich bij Badr Nazar aan. „Als het om één persoon gaat, zijn er genoeg andere manieren om van hem af te komen. Dat hoeft niet per se door oorlog. Ik ben absoluut tegen geweld. Een gewapend conflict zal zeer negatieve effecten voor Jordanië en voor het hele Midden-Oosten hebben. In dit deel van de wereld betekent oorlog altijd een enorme ramp.”

„Bovendien zullen de christenen het meest van een oorlog te lijden hebben”, voorspelt Hashweh. „De Jordaniërs beschouwen ons als prowesters en het Westen ziet ons als Arabieren - en dus als moslims. De christenen verliezen eigenlijk op twee fronten. We hebben in feite onze identiteit verloren, terwijl wij al in dit land waren vér voor de islam hier zijn intrede deed.”

Hoewel de Jordaanse voorganger dagelijks bidt dat er geen oorlog komt, houdt hij er wel ernstig rekening mee. „Als je naar de situatie kijkt, wijst alles op een naderende aanval - waarschijnlijk in januari. De oorlogstrom roffelt. Vermoedelijk krijgen we opnieuw Iraakse vluchtelingen in dit land. Vanuit christelijk perspectief kunnen we niet passief blijven. We zijn al volop bezig om dekens en voedsel in te slaan en ons voor te bereiden op noodhulp aan Irakezen.”

Bang voor een oorlog is de predikant niet. „We zijn in Gods hand. De gevaarlijkste plek op de wereld is buiten God en de enige veilige plaats is in Christus. Ik probeer de mensen te onderwijzen om elke dag dicht bij de Heere te leven. We weten niet wat de dag van morgen ons zal brengen, maar we weten wél Wie de dag van morgen bestuurt.”

Volgens dominee Hashweh gaat het de Amerikanen vooral om het veiligstellen van hun politieke en economische belangen en speelt godsdienst geen rol in het conflict. „Het is natuurlijk makkelijk om elke oorlog als een religieuze oorlog te beschouwen. Fanatici proberen voortdurend dat beeld op te roepen om mensen te mobiliseren. Men ziet Amerika als een christelijke natie die nu tegen de moslims ten strijde trekt, maar naar mijn gevoel is dat absoluut onjuist.”

Radicale christen
Zijn collega Tareq Nazir is het daar niet mee eens. „Het conflict met Irak is wel degelijk onderdeel van een strijd tussen het christendom en de islam. Als ik dat zeg, word ik natuurlijk meteen als radicale christen versleten. Ik heb echter lang genoeg met moslims gewerkt en de koran bestudeerd om tot die conclusie te komen. Heilige oorlog is een fundamenteel principe in de islam. Talloze teksten roepen de mohammedanen op ten strijde te trekken of de jihad met andere middelen te steunen.”

„We zullen ook nooit échte vrede met moslims kunnen hebben”, vervolgt ds. Nazir. Vanuit de islamitische leer is dat onmogelijk. Het gaat hen niet om Palestina of om de zeggenschap over heilige plaatsen; de hele doctrine is erop gericht de wereldheerschappij in handen te krijgen. Als ze vrede met ons willen sluiten, zullen ze eerst een kwart van de koran moeten schrappen.”

„Voor een deel is het onze eigen schuld dat we als christenen zo veel problemen met de islam hebben”, meent de Jordaanse voorganger. „We hebben sinds de opkomst van de islam over ons heen laten lopen. Niemand zegt een woord als christenen in Saudi-Arabië ter dood worden veroordeeld. Over mensenrechten gesproken! Bovendien zijn de christenen intern verdeeld en vechten we om de heerschappij in onze kerken. Daar betalen we nu de prijs voor.”

Ineenstorten
Over de uitkomst van de strijd tussen islam en christendom is Nazir heel beslist. „De islam heeft zijn langste tijd gehad. De aanslagen van 11 september waren het begin van het ineenstorten van de islam, de eerste scheur in de mohammedaanse muur. De wereld weet nu wat het ware gezicht van de islam is. Moslims zijn door die gebeurtenissen bovendien gedwongen om naar de werkelijke identiteit van hun godsdienst op zoek te gaan. Voor het eerst in de geschiedenis zijn ze kritisch naar hun leer gaan kijken. Dat staat haaks op het basisprincipe binnen de islam dat de koran een rechtstreeks dictaat van Allah is en dat het de gelovigen dus niet vrij staat om daar vragen over te stellen.”

Evenals zijn collega Hashweh, is Tareq Nazir niet bang voor oorlog. „Het verleden heeft geleerd dat grote conflicten vaak aan een geestelijke opleving voorafgaan. We hebben dat na de Golfoorlog ook gezien. Toen zijn honderdduizenden Irakezen naar Jordanië gekomen die hier het Evangelie konden ontvangen. Ook nu bereiden we ons weer voor om de geestelijke noden van Irakezen te vervullen.”

Ondanks alle voorbereidingen en negatieve signalen, hoopt Nazir vurig dat er geen oorlog komt. „Ik ben tegen elke vorm van geweld. We moeten het Iraakse volk niet nóg meer laten lijden. Ze hebben al een aantal oorlogen achter de rug en zuchten al jaren onder hun eigen regime en onder economische sancties. Dat neemt niet weg dat Saddam Hussein moet vertrekken.”

Veel sympathie
Met dat laatste zijn bepaald niet alle Jordaniërs het eens. In de straten van Amman kan de Iraakse dictator op veel sympathie rekenen. „Wij houden van Saddam”, zegt Samir, eigenaar van een kleine supermarkt in de Jordaanse hoofdstad. „Weet je waarom? Omdat hij de enige is die het tegen Amerika durft op te nemen. En omdat hij Israël heeft aangevallen. Niemand anders doet dat.”

„De mensen op straat zijn boos”, vervolgt de winkelier. „Als de Verenigde Staten besluiten een land aan te vallen, dan gebeurt het gewoon. Niemand vertelt Amerika wat ze moeten doen. Meneer Bush zou zelf eens naar Irak moeten gaan om te kijken hoe de Irakezen leven en welke problemen ze hebben. In plaats daarvan zit hij hoog en droog in Washington en geeft hij eventjes opdracht een oorlog te beginnen.”

Niet iedereen is echter tegen een oorlog. „De wereld weet maar een fractie van alle vreselijke dingen die in Irak gebeuren”, zegt Yakub Hussein. De 39-jarige Irakees vluchtte ruim een week geleden uit Bagdad en kwam met een vals paspoort Jordanië binnen. Evenals de meeste Irakezen wil hij weinig kwijt over de situatie in zijn land. Telkens loert hij naar de deur van het kerkgebouw in Amman. „Als ze me oppakken, ben ik ten dode opgeschreven.”

Bevreesd
„Zelfs als de wapeninspecteurs kunnen bewijzen dat Irak niet over massavernietigingswapens beschikt, is er nog alle reden om Saddam met geweld te verdrijven”, vindt Yakub. „Mijn vader is door de geheime politie doodgemarteld, omdat hij een Bijbel aan een islamitische buurman had gegeven. Drie van mijn broers werden in 1990 naar Koeweit gestuurd om de krankzinnige plannen van die man uit te voeren. Ze zijn allemaal gesneuveld. Nu Amerika de druk op Irak opvoert, wordt het regime alleen maar repressiever.”

De Iraakse media braken weliswaar voortdurend allerlei patriottische propaganda uit, maar volgens Yakub willen de meeste Irakezen niets liever dan het vertrek van Saddam Hussein. „De autoriteiten dragen de mensen op om boos op Amerika te zijn, maar dat is slechts de oppervlakte. Daaronder zit slechts pure haat tegen Saddam.”

Hoewel het leven in Bagdad zo veel mogelijk zijn normale gang gaat, zijn de inwoners van de stad wel degelijk bevreesd voor een oorlog. Yakub: „De bevolking is niet zozeer bang voor Amerikaanse bommen op hun huizen, maar veel meer voor het lot van hun zonen, die straks tegen een superieur leger zullen moeten vechten. Er klinkt natuurlijk een heleboel heldhaftige taal, maar iedereen is gewoon angstig. Irakezen zijn ook maar gewone mensen.”

Om veiligheidsredenen is een aantal namen in dit artikel gefingeerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer