Internet, Pilatus en de massa
Drie keer raden wat dagelijks de meest uitgesproken zin is. Ik denk deze: „Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat…” Je hoeft de radio maar aan te zetten, de krant open te slaan, en daar is hij. Zelfs de marktkoopman van steunkousen begint er zijn verkooppraatje mee.
Op de een of andere manier hebben moderne consumenten er behoefte aan hun keuzes niet te baseren op persoonlijke voor- en afkeuren, op smaak of intuïtie, maar op harde gegevens uit de wetenschap. En dan moeten ze maar hopen dat die wetenschap ook daadwerkelijk harde, dat is onomstotelijke, bewijzen levert. En dat de geniaal geachte geesten die dagelijks door microscopen turen dat doen om ons, dolende leken, een dienst te bewijzen, en niet omwille van de producent of verkoper van steunkousen.Overigens is die ”onderzoek-heeft-uitgewezen”-formule lang niet altijd effectief. Vraag het de bedenkers van al die zwartgallige teksten op sigarettenpakjes hoeveel effect ze hebben, en ze kijken u vragend aan: effect?
Als we de Amerikaanse journalist James Surowiecki mogen geloven, zal het wetenschappelijke openingszinnetje zelfs steeds minder gehoord en gelezen worden. In zijn boek ”The Wisdom of Crowds” (New York, 2005) stelt hij dat niet een wetenschappelijke, politieke of morele elite, maar de grootste mensenmassa het beste weet wat goed en fout, gezond of ziekmakend is. Voorwaarde is wel dat die massa altijd en overal kan meekijken en -praten, of -schrijven.
Waarom ik Surowiecki’s boek nu naar voren breng? In de eerste plaats omdat we op weg zijn naar Goede Vrijdag. Juist in de lijdenstijd is het thema ”wijsheid van de massa” actueel en: omstreden. Lees maar in het Mattheüsevangelie hoe Pontius Pilatus de massa erbij haalt om de vrijlating van Jezus erdoor te krijgen. En hoe vervolgens die massa –gemanipuleerd en geïndoctrineerd door de Joodse leidslieden– zijn wijsheid uitkraamt: „Laat Bar-abbas vrij”, en: „Laat Hem gekruisigd worden.” De ”crowds” produceren niet enkel voor consumenten interessante ervaringskennis – was dat maar zo; ook religieus en moreel geladen oordelen komen uit al die kelen, en als daar ook nog manipulerende of indoctrinerende krachten op inwerken, is hun wijsheid ver te zoeken.
Volgens Surowiecki is internet bij uitstek geschikt om de wijsheid van de menigte op het spoor te komen, omdat je nergens zo veel openheid en toegankelijkheid vindt als daar. Zou het waar zijn? We zijn niet alleen op weg naar Goede Vrijdag, ook 4 mei, dodenherdenking, komt er weer aan. Hoe vaak zal op die dag het ”Dat nooit meer” nog klinken, omdat juist op internet zieke geesten alle ruimte krijgen de Holocaust te ontkennen? Surowiecki zal zeggen dat de waarheid ook in dezen zal zegevieren, omdat de ”crowds” deze geesten zullen overstemmen. Als dat al waar is, hoe schadelijk zal dit moeizame proces dan zijn? Hoeveel verwarring zal het stichten onder intensieve internetgebruikers – lees: jongeren die van de Tweede Wereldoorlog nauwelijks iets weten? De slogan ”Dat nooit meer” bevat in een notendop kernelementen van onze beschaving: onze visie op de mensheid en collectief onderschreven morele verplichtingen. Als dat omwille van Surowiecki’s ”internetcrowds” wordt ingeruild voor ”wat nooit meer?”, dan kunnen we 4 mei wel opdoeken.
De Bijbel moet al helemaal niets weten van ”the wisdom of crowds”, en het lijdensevangelie maakt duidelijk waarom niet. ”The Wisdom of Saints”, die is er wel. Maar zelfs voor deze geheiligden blijft het stamelen. Lees Efeze 3:8 er maar op na. „Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en bekennen de liefde van Christus die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheids Gods.”
Ab Jansen Reageren aan scribent? buizaken@refdag.nl.