Bezinning op identiteit noodzakelijk
Er is een nieuwe doordenking nodig van de identiteit van de reformatorische zuil, stelt P. W. Moens. Deze bezinning moet gezamenlijk plaatsvinden binnen kerk, school en gezin.
Op deze pagina pleitte dr. ir. Harry Paul op 14 februari voor een herbezinning op de onderliggende waarden van identiteit om tot keuzes te komen die passen bij deze tijd.In het Nederlands Dagblad van 27 februari vragen twee politicologen van de Universiteit Leiden zich af hoelang de reformatorische zuil nog zal bestaan. „Of en hoe de reformatorische zuil aan levensbeschouwelijke en organisatorische kracht verliest, wordt ook bepaald door de zuilleiding. Zijn zij nog bereid en in staat eensgezind de achterban aan zich te binden?”
Twee artikelen die, ieder vanuit een andere invalshoek, aansporen tot een gezamenlijke bezinning rond de centrale vraag: wat is identitair nodig om als reformatorische zuil (of gereformeerde gezindte) te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen?
Deze vraag overstijgt afzonderlijke sectoren en instituten. Zowel een schoolbestuur als een kerkenraad, directies van onderwijsinstellingen en van zorginstellingen, maar ook leraren en ouders worden ermee geconfronteerd. De vraag raakt immers de kern van de reformatorische zuil: de betekenis van de drieslag kerk, school en gezin in een veranderende samenleving.
Voortouw
Identiteitsvraagstukken als de visie op mediagebruik, (homo)-seksualiteit, combinatie van arbeid en zorg, kinderopvang, die zowel de kerk, de school als het gezin raken, zullen doorgaans afzonderlijk besproken worden. Echter, onze tijd vraagt om een gezamenlijke bezinning op deze thema’s.
Terecht wijzen de schrijvers van bovengenoemde artikelen erop dat de visie van zowel de politieke als de geestelijke leiders in de herbezinning een belangrijke rol speelt. Al is het niet altijd vanzelfsprekend dat de kudde de herder volgt. Het is dus van groot belang dat de verschillende ‘leiders’ bereid zijn over deze centrale vraag gezamenlijk in gesprek te gaan en te luisteren naar elkaar.
Of dit gebeurt op lokaal, regionaal of landelijke niveau maakt niet uit, de grondhouding en bereidheid zijn bepalend. Voor een dorpsschool is het net zo belangrijk dat er overleg is tussen de plaatselijke kerken en het schoolbestuur als voor de scholen van voortgezet onderwijs met een regionale functie.
Schoolbesturen zouden hierin het voortouw kunnen nemen. Zij kunnen daarbij een beroep doen op de onderwijs- en besturenorganisatie.
Daarnaast wil ik wijzen op het belang van bezinningsavonden voor ouders, maar ook voor catechisanten of voor de leerlingen samen met de ouders en de school. Het is verrijkend om samen na te denken over thema’s als scheppingsleer, zondagsheiliging, (homo)seksualiteit, christen-zijn, het gebruik van de Statenvertaling enzovoort. Zulke bezinning draagt ook bij aan de vorming van jongeren en aan de band tussen gezinnen.
Het gezamenlijk herbezinnen op de onderliggende waarden van onze identiteit en daarmee op wat nodig is voor de toekomst heeft alleen waarde als er ook de noodzaak toe wordt ervaren. Tijdens het congres ”Identiteit en onderwijs” donderdag pleitte ds. A. Schreuder ervoor om eerlijk deze nood te delen en elkaar te zeggen. Laat dát de startpositie zijn.
Vervolgens is er een aantal aandachtspunten die het proces van bezinning kunnen bevorderen. Zo vormt de gereformeerde gezindte een minderheid binnen de Nederlandse samenleving en haar opvattingen worden steeds minder gedeeld of aanvaard. Zonder bezieling heeft de reformatorische zuil ook geen perspectief.
Dienende houding
Ook ten behoeve van het versterken en ondersteunen van de opvoedende taak van de ouders is er een herwaardering nodig van de relatie kerk-gezin-school.
En ten slotte worstelen veel ouders met opvoedings-vragen, maar delen ze deze zo weinig met elkaar.
Voor een goede dialoog is het nodig om het kader daarvoor helder te hebben. Zo moet duidelijk zijn hoe de verantwoordelijkheden liggen. Als een kerkenraad op de stoel van het schoolbestuur gaat zitten, of andersom, wordt de noodzakelijke gezamenlijke bezinning overschaduwd door machtsverhoudingen. Dit geldt ook voor de relatie van medezeggenschapsraad en schoolbestuur, personeel en directie enzovoort.
Voor een goed gesprek moet er een dienende houding zijn. Enige bescheidenheid is daarbij gepast en doet meer recht aan de onderscheiden verantwoordelijkheden die er zijn. Oprechte zorg zal zich niet op een dominante wijze profileren.
Prof. W. B. H. J. van den Donk wees er tijdens genoemd congres op dat onze presentie in de samenleving wel wat minder bescheiden mag zijn. Hij heeft daarin een punt: we hoeven ons niet weg te laten drukken, we hebben een woord, hét Woord!
Wel moeten we elkaar scherp houden: hoe profileren we dat Woord? Met woord én daad? Laat de bezieling doorklinken naar elkaar én zichtbaar zijn voor de samenleving.
De auteur is adviseur en beleidsmedewerker identiteit bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS).