Functie van hoogtemeter
Moderne commerciële vliegtuigen hebben diverse apparatuur aan boord om de vlieghoogte te bepalen: de barometrische en de radiohoogtemeter. De laatste geeft op een beeldscherm automatisch de hoogte bij de nadering en daling aan.
Veel vliegtuigen hebben twee barometrische en twee radiometrische hoogtemeters. De radiohoogtemeter die volgens de Onderzoeksraad Voor Veiligheid in de verongelukte Boeing van Turkish Airlines niet goed werkte, bevond zich op de plaats van de gezagvoerder op de linkerpositie in de cockpit.De radiohoogtemeter meet de hoogte bij dalingen met de automatische piloot, zoals bij het verongelukte toestel het geval was. De hoogtemeter staat onder alle vluchtomstandigheden aan, waardoor de bemanning die niet apart hoeft in te schakelen.
Het woord ”meter” zet de leek op het verkeerde been, want het gaat niet om een instrument waarin wijzers de hoogte aanwijzen. Hoogtemeters in de burgerluchtvaart zijn tegenwoordig standaard geïntegreerd in het zogeheten primaire vluchtbeeldscherm. Een cockpit heeft enkele van die schermen.
De radiohoogtemeter begint bij een landing te meten als het toestel zich op een hoogte van circa 750 meter bevindt. De letters RA –radio altimeter– verschijnen op het beeldscherm van beide vliegers. De hoogte staat er als een getal bij.
Op hetzelfde scherm krijgen de piloten tegelijkertijd alle andere relevante vluchtgegevens te zien, zoals snelheid, toerental van de motoren, brandstofniveau, koers, landingssnelheid en glijpad.
Het glijpad van een vliegtuig is de dalingshoek, die over het algemeen 3 graden bedraagt. Als het toestel onder die dalingshoek komt, waarschuwt een computerstem de bemanning voortdurend.
In tegenstelling tot de radiohoogtemeters, meten de barometrische hoogtemeters de hoogte gedurende de gehele vlucht. Het instrument meet de heersende luchtdruk om de hoogte te bepalen.
Een radiohoogtemeter zendt via een antenne die onder de romp is geplaatst radiogolven naar de grond. Die signalen worden vanaf de grond teruggekaatst en door het vliegtuig opgevangen. Het tijdsverschil tussen het uitzenden en het ontvangen van het radiosignaal bepaalt de vlieghoogte.
Het mankement aan de linkerradiohoogtemeter roept nog veel vragen op. Bij een automatische landing moeten beide radiohoogtemeters aan de automatische piloot zijn gekoppeld. Verder onderzoek moet uitwijzen waarom slechts één defecte meter zo’n negatieve invloed op het motorvermogen had.