Wel handelen, niet onderhandelen met Hamas
Voor onderhandelen met Hamas is het nog te vroeg, maar handelen met de Palestijnse organisatie creëert kansen, stelt Bert de Bruin in een reactie op een artikel van Floor Janssen dat op 27 februari op deze pagina verscheen.
Israël en het Westen kunnen niet om Hamas heen in hun contacten met de Palestijnen, dat ben ik met Floor Janssen eens. Wel ben ik ervan overtuigd dat het beeld dat zij van de organisatie schetst te rooskleurig is, en dat haar verwachtingen te Europees –lees: onrealistisch– zijn.Teksten uit de beginjaren van Hamas zijn in bepaalde opzichten radicaler –eenduidiger– dan wat de diverse Hamas-vertegenwoordigers de laatste jaren laten horen. Dat is grotendeels het gevolg van de veranderde rol van Hamas binnen de Palestijnse samenleving. Het is een veelzijdiger organisatie geworden, met meer leden en aanhangers, en meer verantwoordelijkheden.
Men voert de strijd tegen Israël niet meer alleen met terroristische en militaire, maar ook met politieke middelen, binnen de Palestijnse gebieden en daarbuiten. Er wordt dus met verschillende tongen gesproken, afhankelijk van spreker of schrijver, beoogd publiek, tijd, plaats en taal.
Het Hamashandvest (1988) loopt over van onverdund antisemitisme. Vreedzame oplossingen voor het conflict worden pertinent afgewezen. Toegegeven, het handvest is een ”revolutionair document”, en moet misschien niet geheel letterlijk genomen worden. Hamas is dynamisch, niet statisch.
Desondanks ademen te veel daden en uitspraken van de huidige Hamasleiders en -woordvoerders de geest van dat handvest om ons ervan te overtuigen dat de ideologie en de doelstellingen van Hamas wezenlijk veranderd zijn. Bij de Palestijnse verkiezingen in 2006 zei Mahmud al-Zahar nog dat Hamas geen enkel woord in zijn handvest zal veranderen. Alhoewel officiële en officieuze spreekbuizen en woordvoerders van de organisatie elkaar regelmatig tegen lijken te spreken, is zij op ten minste één punt beginselvast: nooit is blijk gegeven van een bereidheid tot heuse erkenning van het bestaansrecht van de staat Israël.
Zelfmoordaanslagen
Ik vraag me af hoe Floor Janssen erbij komt dat „gedurende vredesprocessen –wanneer de hoop op vrede het grootst was– Hamas zich mild en pragmatisch opstelt.” Juist telkens wanneer er, vanaf 1993, een concrete vooruitgang te bespeuren was in de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen liep het aantal (zelfmoord)aanslagen op. Een groot deel van die aanslagen was het werk van Hamas. Hetzelfde geldt voor de Israëlische verkiezingscampagnes: sinds 1996 –na de moord op Yitzchak Rabin, door een Joodse terrorist, mede een gevolg van de golf zelfmoordaanslagen vanaf april 1994– maken terreuraanslagen deel uit van die campagnes.
In de opiniepeilingen stegen Israëls rechtse en extreem rechtse partijen bijna altijd vooral in de laatste weken voor de verkiezingen, als een direct gevolg van terreurgeweld. Ik heb wel eens cynisch gedacht dat Israëlische en Palestijnse extremisten de timing van hun acties, reacties en provocaties op elkaar afstemden.
Als Hamas momenteel niet –constant– Israëls vernietiging als doel heeft, is dat niet omdat het Israël niet wil vernietigen, maar omdat het dat niet kan. Althans, niet nu en niet op eigen kracht. Syrië, Hezbollah en Iran doen er samen met Hamas alles aan om dat te veranderen.
De campagne van zelfmoordaanslagen is nooit –zoals Janssen beweert– door Hamas tot een einde gebracht. Dat er nauwelijks nog (geslaagde) zelfmoordacties zijn, is bovenal te danken aan Israëls leger en veiligheidsdiensten en aan die verdraaide ‘veiligheidsmuur’, niet aan de goede of betere bedoelingen van Hamas en andere terreurorganisaties. Nog regelmatig worden (zelfmoord)terroristen gearresteerd of gedood voordat ze hun heilige taak kunnen uitvoeren.
Zoals gezegd, ook ik denk dat Israël en het Westen niet om Hamas heen kunnen. Ook geloof ik dat een Palestijnse staat gewenst en noodzakelijk is. De nog steeds voortdurende oorlog in Zuid-Israël en Gaza laat zien dat Hamas een relevante factor en een onlosmakelijk deel van de Palestijnse realiteit is. Je kunt je vrienden en vijanden meestal niet kiezen, dat doet de geschiedenis voor je.
Radicaal
Wel zet ik grote vraagtekens bij Janssens schijnbare overtuiging dat inhoudelijke onderhandelingen en een levensvatbare vredesovereenkomst met Hamas mogelijk zijn. Pragmatische radicalen zijn opportunistisch, en realistisch op de korte termijn. Dat wil niet zeggen dat zo’n radicaal bij iedere gelegenheid die zich voordoet niet zal proberen om zijn doelen alsnog koste wat kost te bereiken.
Islamisten en andere extremisten hebben geen monopolie op bewust tijdelijke bestanden en compromissen, maar wij (ongelovige) westerlingen moeten ons wel realiseren dat getekende verdragen voor ‘ons’ en voor ‘hen’ niet dezelfde waarde hebben, en dat woorden hier in de regio minstens zo belangrijk zijn als daden.
Handelen met Hamas is zinnig en realistisch, serieuze vredesonderhandelingen en het overgaan tot de orde van de dag zijn dat voorlopig nog even niet.
De auteur is historicus en emigreerde in 1995 naar Israël.