Zware slag voor justitie in terreurproces
De vrijspraak van de vier vermeende terroristen woensdag in Rotterdam is een zware slag voor de strijd van justitie tegen het terrorisme. Minister Donner denkt er nu sterk aan de wet aan te passen.
Bij de vrijspraak heeft een belangrijke rol gespeeld dat justitie informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) als bewijs tegen de verdachten had gebruikt. Volgens de rechtbank is de AIVD niet een instantie die met opsporing van strafbare feiten is belast. Controle op de rechtmatigheid van de onderzoeksmethoden is daardoor niet mogelijk.
Deze uitspraak van de Rotterdamse rechtbank kan grote gevolgen hebben voor de rechtszaak tegen twee andere groepen vermeende terroristen. Ook in deze zaken heeft het openbaar ministerie aanhoudingen en huiszoekingen laten verrichten vrijwel alleen op basis van telefoongesprekken die door de AIVD waren afgetapt. Formeel is de AIVD belast met het verzamelen van inlichtingen en niet met justitiële onderzoeken. Doorgaans start het OM op basis daarvan een eigen onderzoek op.
Minister Donner van Justitie reageert bezorgd op de uitspraak. Hij vreest dat de vrijspraak de bestrijding van terrorisme in Nederland onder druk zet. Hij overweegt de wet te wijzigen als ook het hoger beroep in deze zaak leidt tot dezelfde afloop.
Als justitie de informatie van de AIVD niet meer kan gebruiken als basis voor een verdenking, moet het feit eerst zijn gepleegd, stelt Donner. „En terrorisme is bij uitstek een terrein waarbij je dat moet voorkomen.”
Er is op dit moment al een wetswijziging in voorbereiding die justitie in staat stelt het terrorisme aan te pakken. Zo zal straks ook in ons land het zogeheten „terroristisch motief” kunnen meewegen bij een veroordeling. De wetswijziging is mede bedoeld om voorbereidende handelingen als een terroristische daad te kunnen aanmerken. Ook wordt deelname aan een terroristische groepering strafbaar.
Het is de vraag of het openbaar ministerie in Rotterdam veel zou hebben gehad aan de aangekondigde wetswijzigingen. De vrijspraak had niet alleen te maken met de rol van de AIVD in deze zaak, maar ook met de te magere bewijslast. Volgens de rechtbank was er geen redelijk vermoeden van schuld.
Terecht stonden een Fransman, twee Algerijnen en een Nederlander van Ethiopische afkomst. De politie arresteerde drie van hen op 13 september 2001 in de Maasstad. Dat gebeurde twee dagen na de verwoestende aanslagen op het World Trade Center in New York. Afgelopen zomer werd de vierde verdachte, T., in Canada opgepakt.
Twee van hen waren volgens officier van justitie Th. d’Anjou gelieerd aan het al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden. Hun cel opereerde vanuit twee woningen in Rotterdam. Deze twee mannen waren in de ogen van de aanklager direct betrokken bij het voorbereiden van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs. De groep zou zich ook hebben beziggehouden met het vervalsen van paspoorten en andere officiële documenten en het deelnemen aan een criminele organisatie.
Zij waren de eerste vermeende terroristen die in Nederland werden vervolgd. Justitie zal drie van de mannen overdragen aan de Vreemdelingendienst. Die moet bepalen of ze kunnen worden uitgezet.
Wellicht zal een van de vrijgesprokenen asiel in ons land aanvragen. De raadsman van een van de Algerijnen, mr. J. Oosterveen, heeft intussen aangekondigd een schadeclaim bij justitie te zullen indienen. Zijn cliënt heeft vijftien maanden in voorarrest gezeten. Hij komt uit op een bedrag van ruim 30.000 euro.
Voor enkele advocaten is de vrijspraak aanleiding om voor andere cliënten een verzoek in te dienen tot het opheffen van de voorlopige hechtenis. Het gaat om verdachten in twee nog lopende terrorismezaken. Volgens de advocaten kan de rechtbank na de vrijspraak niet anders dan hun cliënten vrijlaten. Een van hen werd begin november in Eindhoven aangehouden omdat hij zou zijn gerekruteerd voor de islamitische strijd.
De twee groepen vermeende terroristen die nog moeten worden berecht, zullen waarschijnlijk begin maart moeten voorkomen. Het gaat om een groep van zes verdachten die eind augustus zijn aangehouden op verschillende plaatsen in Nederland. De andere groep bestaat uit vier Algerijnen die in april zijn opgepakt. Beide groepen worden verdacht van het voorbereiden van moslimterrorisme.
Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer heeft de regering woensdag in een drietal moties opgeroepen hard op te treden tegen terroristische organisaties en fundamentalistische activiteiten. Groeperingen die op de Europese lijst met terroristische organisaties staan, moeten in Nederland worden verboden en de regering moet nagaan of zij de financiering van militant fundamentalistische clubs kan blokkeren.
Als de Kamer haar zijn krijgt, worden organisaties als de Koerdische PKK bij wet verboden. Verder krijgen dan ook extremistische islamitische organisaties die onder de dekmantel van liefdadigheidsinstellingen opereren het zwaar.
Minister Donner van Justitie is nog niet zover. Tijdens een debat over rekruteringen in Nederland voor de islamitische heilige oorlog waarschuwde hij de Kamer voor de gevolgen voor de grondrechten van burgers. We moeten oppassen dat we geen ideeën gaan vervolgen, hield hij met name de VVD en zijn eigen partij, het CDA, voor.