Raadgever voor hulpzoekenden
Titel:
”De bekoring van het begin. Het leven van Hermann Hesse”
Auteur: Alois Prinz, vert. E. K. M. van Leerdam
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2002
ISBN 90 5911 062 5
Pagina’s: 335
Prijs: € 25,50. Titel: ”De terugkeer van Zarathoestra en andere gedenkschriften tegen het radicalisme van rechts en links”
Auteur: Hermann Hesse; vert. Alfred Krans
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2002
ISBN 90 5922 044 7
Pagina’s: 141
Prijs: € 12,98.
Dit jaar is het 125 jaar geleden dat de Duits-Zwitserse schrijver Hermann Hesse (1877-1962) in het Zuid-Duitse plaatsje Calw werd geboren. Een vrij willekeurig jaar, dat echter gretig is aangegrepen door de vele geestdriftige lezers van Hesse om de focus op deze auteur te richten. In musea in Duitsland en Zwitserland zijn tot ver in 2003 tentoonstellingen te bezichtigen: in Museo Hermann Hesse in het Zwitserse Montagnola en in het Hermann-Hesse-Höri-Museum in Gaienhofen. Hesse vertegenwoordigt blijkbaar een geesteshouding die onze tijd als zuiver en bevrijdend ervaart.
Voordat Hermann Hesse romans en gedichten schreef die anderen konden inspireren, vloeiden er echter heel wat tranen over de ontsporingen van een recalcitrante jongen.
Hesse was een telg uit een geslacht van theologen, zowel van de kant van zijn uit Estland afkomstige vader Johannes als die van zijn moeder Marie, die Frans-Zwitserse wortels bezat. Het leven stond voor Hesses ouders geheel in het teken van de dienstbaarheid aan de opdracht van God om in de korte bestaansperiode op aarde het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen. Het piëtisme dat in Calw sterk domineerde, legde de nadruk op een doorleefde vroomheid en uitte zich in een opgewekte geloofshouding waarbij de persoonlijke band met de Verlosser het middelpunt vormde. Van dit heel sterk op bekering, levensvernieuwing en individuele geloofservaring gerichte protestantisme nam Hermann Hesse al op prille leeftijd alleen het individualisme over.
Toen hij twaalf jaar was, wist Hermann Hesse reeds dat hij schrijver zou worden. Daarmee bevestigde hij een traditie die inhoudt dat uit de protestantse pastorie meer literaire schrijvers voortkomen dan uit welk ander gezinstype ook. Hij bevestigde dit sociale gegeven ook daarin dat hij afweek van de weg van zijn ouders, de smalle weg van het geloof in Christus.
Strijd
De Hesse-biografie van Alois Prinz die onlangs in (een bepaald niet vlekkeloze) Nederlandse vertaling verscheen, biedt een aangrijpend verslag van de strijd die Hermann Hesse met zijn ouders en hun geestelijke achtergrond voerde. Wat een gebeden zal moeder Hesse niet ten hemel hebben opgezonden wanneer het weer eens volledig mis was met haar zo geliefde kind. Wat tegen de natuur van Hermann Hesse inging, was de beknotting van zijn denken door de dwang die naar zijn gevoel van het geloof uitging. Aan de andere kant wilde hij zijn moeder niet nodeloos verdriet doen. Het gevolg was dat de jonge Hesse aan verschrikkelijke hoofdpijnen leed en een aantal keren op de rand van psychische instorting en zelfdoding verkeerde.
De ontwikkeling van Hermann Hesse tot de schrijver die zoveel mensen wist te inspireren tot een ethisch verantwoord bestaan verliep in de persoonlijke sfeer via allerlei strijd en hartzeer. Zowel uit de geest van het ouderlijk huis als uit zijn vaste werk in een boekhandel in Basel (1901-1903) vluchtte Hermann Hesse naar een bestemming die hij niet kende en niet wilde kennen. Ook zijn twee eerste huwelijken strandden op zijn onvermogen zich te conformeren en zijn verlangen naar individuele vrijheid verantwoord te beteugelen. Hij was geen man voor een stabiel gezinsleven en heeft zijn eerste vrouw zeer onheus behandeld.
Opvallend genoeg leidde het succes dat hij vanaf 1904 met zijn publicaties had niet tot een vorm van rust en persoonlijke stabiliteit. Zijn eerste roman, ”Peter Camenzind” (1904), vestigde zijn naam, en hetzelfde geldt voor ”Unterm Rad” (1906), ”Gertrud” (1910), ”Rosshalde” (1914), ”Knulp” (1915) en ”Demian” (1919). Maar Hesse weigerde op zijn lauweren te rusten. Toen hem in 1946 de Nobelprijs voor literatuur werd toegekend, ging hij uiteraard niet naar Stockholm maar liet hij de prijs in zijn Zwitserse woonplaats Montagnola bij Lugano per post bezorgen. Of hij stuurde zijn derde vrouw, Ninon, eropuit om bij een bekroning zijn dankwoord uit te spreken. Dat de fanfare van Montagnola hem op zijn 85e verjaardag een serenade kwam brengen, gaf hem meer voldoening dan een ophemeling van hooggeplaatste cultuurdragers. Inmiddels was hij wereldberoemd door romans als ”Siddhartha” (1922), ”Der Steppenwolf” (1927), ”Narziss und Goldmund” (1930) en het complexe werk ”Das Glasperlenspiel” (1943).
Gemeenschap
Toch zou het onjuist zijn om Hermann Hesse als een asociale schrijver te typeren. Kenmerkend voor zijn romans, verhalen en sprookjes is juist dat zijn hoofdfiguren leren over het leven na te denken om zodoende ook de juiste plaats in de gemeenschap te kunnen innemen. Zijn lezers herkenden hun eigen existentiële vragen in de ervaringen van Hesses romanpersonages. Het eerste gebod voor een mens is de eerlijke zoektocht naar de kern van het eigen wezen en daarom ook naar de goede (op het eerste gezicht asociale) keuzes op cruciale punten van de levensweg.
Dit is een essentieel uitgangspunt in Hesses visie op de vervulling van de menselijke taak in het leven. Deze nadruk op zelfontdekking en ontplooiing van de eigen creativiteit leidt volgens deze schrijver tot immuniteit tegenover politieke verleidingen. Van die verleidingen is Hesse volop getuige geweest. Hij had het veilige Zwitserland weliswaar vanaf 1899 als zijn domicilie gekozen, maar ook in Duitsland zou hij resistent zijn gebleven tegen totalitaire pretenties. Die resistentie probeerde Hesse ook in zijn lezers te laten groeien, niet door zijn inwerking, maar vanuit henzelf.
Dat Hermann Hesse een zeer sociaal mens was, blijkt ook uit de enorme moeite die hij zich getroostte om krijgsgevangenen tijdens de Eerste Wereldoorlog van lectuur te voorzien. Deze enorme taak om als raadgever voor hulpzoekenden te fungeren, zette hij na de catastrofe van 1945 voort.
In het eveneens onlangs uitgekomen boek ”De terugkeer van Zarathoestra” zijn de artikelen samengevat die Hesse na 1918 schreef om gedesoriënteerde en voor allerlei politieke verleidingen gevoelige jonge Duitsers houvast te geven. Dat deed hij niet door zelf een leer te verkondigen, maar door zijn gespreksgenoten te leren nadenken over zichzelf en hun verborgen motieven. Dat hij in de titel van zijn open brief uit 1919 naar Friedrich Nietzsches Zarathoestra verwees, vond zijn oorzaak in de betekenis die de domineeszoon Nietzsche voor de hele expressionistische generatie vanaf 1900 had gehad en die vooral tot een irrationele verheerlijking van het ”leven” had geleid. Hesse streefde ook zelf naar erkenning van het leven als ervaring. Net als Nietzsche wilde hij niet bij morele overwegingen maar op het nulpunt beginnen. Maar het morele raakte bij Hesse allerminst buiten zijn gezichtsveld. Het nulpunt was het begin van het ware ethische inzicht. Het ethische gold voor Hesse niet alleen het menselijk leven van de geboorte tot de dood als voltooiing, maar ook de gehele schepping, inclusief een diepe eerbied voor de planten en de dieren.
Zoekenden
De Amerikaanse beatnikgeneratie, met de door Timothy Leary gepropageerde verheerlijking van het vrije seksuele verkeer en het ongeremde gebruik van geestverruimende middelen, meende in Hesse een verwante geest te hebben ontdekt. Er kwamen cafés met de naam ”Steppenwolf” in de VS en een band noemde zich in 1968 zelfs naar de roman van Hesse. De schrijver bekeek het oppervlakkige gedoe met afkeer. Hij weigerde een idool te worden. Hij wilde wel met iedereen in gesprek blijven. Ook met jonge Duitsers die hem na 1945 de meest hatelijke brieven stuurden. Die scheldpartijen raakten hem niet persoonlijk, wel als uitingen van een geestelijke crisis. Daar reageerde hij op. In die zin bleef hij zijn roeping trouw.
Zijn omvangrijke werk verkondigt geen leer, behalve die van de noodzaak tot zelfonderzoek naar je diepste motieven als mens. Door deze algemene strekking is het werk van Hesse tot op de dag van vandaag interessant en belangrijk gebleven voor zoekenden van zeer diverse pluimage. Ik denk dat in weerwil van zijn verzet tegen de vroomheid van het ouderlijk huis iets van de geest van zijn ouders behouden is gebleven binnen zijn literaire scheppingen. Het piëtisme is onder een andere titel in hem blijven voortleven. Ik denk aan zijn romans en verhalen, maar ik denk ook aan gedichten als het in 1933 geschreven ”Bezinning”, waarvan de eerste vier regels luiden:
Goddelijk is en eeuwig de Geest,
Hem tegemoet waarvan wij beeld en werktuig zijn,
Zo gaat onze weg. Ons innigste verlangen is:
Worden als Hij, stralen in Zijn licht.