Vliegen veilig; toch
„Cabin crew, take your seats”, cabinebemanning, gaat u zitten. Als de gezagvoerder dat zegt, weet een passagier dat het niet lang meer duurt: stewardessen haasten zich en vijf minuten later kan het toestel aan de grond staan. In die minuten gebeurde gisteren het ongeval en dat is, menselijkerwijs gesproken, geluk geweest.
Of een toestel bij de start, net los van de baan, met een snelheid van 300, 400 kilometer per uur en veel kerosine in de tanks neerstort; of dat het langzaam in de lucht ‘drijft’, op weg naar de landingsbaan, met nauwelijks nog brandstof in de vleugels, en dan net die baan niet haalt: dat maakt voor de overlevingskans een groot verschil.Dan zit er nog een ‘voordeel’ aan een ongeval in dit stadium van de vlucht. Op dat moment loopt er niemand meer door het gangpad, staat er geen enkele passagier meer bij de stewardessen in de keuken en is er niemand meer op het toilet. Iedereen zit op zijn plaats, strak in de gordel; losse bagage opgeborgen.
Als alle passagiers bij vertrek in Istanbul maximale aandacht hadden voor de ook toen weer netjes door de stewardessen uitgelegde veiligheidsregels –en niet achteloos doorlazen in hun krantje– dan hebben ze op advies van het cabinepersoneel nog even op de veiligheidskaart gekeken. Dan wisten ze wat je in geval van nood blindelings moet kunnen doen, wat vooral niet en waar de nooduitgangen zijn. Ook de passagier heeft een rol bij veilig vliegen.
Als het op veiligheid aankomt, heeft de vliegtuigbouwer natuurlijk een hoofdrol. Maar, eerlijk is eerlijk: fabrikanten valt op dit punt niet veel te verwijten. ’s Werelds grootste bouwers, Airbus en Boeing, leveren degelijke toestellen. Een ongeval is zelden te wijten aan uitsluitend een technisch defect. Het overgrote deel van de crashes berust op menselijke fouten. Soms maken vliegers die in combinatie met een technisch mankement. Tragisch voorbeeld is een Britse crash waarbij de bemanning van een tweemotorig toestel met één brandende motor, net voor de landing, de goede motor afsluit in plaats van de brandende. Met tweemotorige toestellen is het meestal goed mogelijk om op één motor veilig te landen.
Zo’n dramatische samenloop van omstandigheden is geen zeldzaamheid. Er bestaat een haast ijzeren wet bij luchtvaartongevallen: een crash is nooit het gevolg van één enkele storing; er is vrijwel altijd sprake van een complex van factoren. In de volksmond heet het dan op de dag van een ongeval al dat kerosinetekort de oorzaak wel zal zijn. Onderzoekers weten beter: de puzzel kan wel eens maanden duren.
Dit alles neemt niet weg dat vliegen nog altijd en bij uitstek een veilige manier van reizen is. De cijfers over 2008 zijn nog niet bekend, maar in 2007 kwamen bij 24 luchtvaartongevallen 687 mensen om het leven.
Wereldwijd zijn er, alleen al vanaf de dertig grootste vliegvelden, dagelijks 2 miljoen mensen in de lucht onderweg. Elke dag, zeven dagen per week, vertrekt er iedere twee seconden ergens ter wereld ten minste één vliegtuig. In ongeveer gelijke frequentie landt er een toestel veilig.
Echter, statistiek voorkomt niet dat sinds gisteren zeker 120 mensen levenslang een litteken meedragen.