Amazone verliest steeds meer regenwoud
Van het Amazonewoud, ’s werelds grootste regenwoud, is nu zeker al 17 procent gekapt. Dat blijkt uit de eerste grote studie van het UNEP, het milieuprogramma van de Verenigde Naties. De vernietiging gaat door, ondanks de toekenning van de beschermde status aan bijna 40 procent van de bossen.
Tussen 2000 en 2005 is er jaarlijks gemiddeld 27.218 vierkante kilometer bos gekapt in het Amazonegebied, dat zich uitstrekt over acht landen. Volgens het rapport ”Environment Outlook in the Amazonia – GEO Amazonia” besloeg de ontboste zone 857.666 vierkante kilometer in 2005, 17 procent van het volledige ecosysteem, een areaal net zo groot als twee derde van Peru.De Braziliaan Adalberto Verissimo, een van de ruim 150 wetenschappers die aan de studie hebben meegewerkt, noemt dit percentage echter „zeker onderschat”, aangezien de meeste landen, op Brazilië na, nog niet over adequate meetsystemen beschikken.
De bosbouwkundige van het Instituut voor Mens en Milieu in het Amazonegebied (Imazon), dat het kappen in het Braziliaanse deel onder andere met satellieten permanent in de gaten houdt, schat dat de ontbossing intussen meer dan 18 procent bedraagt, aangezien Brazilië alleen al goed is voor bijna 15 procent van de ontboste oppervlakte.
Om die reden trok onlangs de Nederlandse bioloog Marc van Roosmalen, die de afgelopen twintig jaar daar werkte, ook aan de bel. Om de teloorgang van dit kwetsbare ecosysteem –dat slechts 6 procent van het aardoppervlak beslaat en toch ruim de helft van alle tropische regenwouden omvat– te stoppen pleit de natuurbeschermer ervoor het gebied onder toezicht van de Verenigde Naties te stellen.
Het rapport maakt eveneens een balans op ten aanzien van de gevolgen voor de biodiversiteit: 26 soorten planten en dieren zijn uitgestorven, 644 zijn in ”kritiek gevaar” en 3827 in ”gevaar” of ”kwetsbaar”. Ook die cijfers zijn erg voorzichtig, zegt Verissimo, aangezien ze gebaseerd zijn op onderzoeken van enkele jaren geleden.
De gegevens en analyses in de UNEP-studie zijn inderdaad niet nieuw. Het is echter voor het eerst dat de gegevens voor het hele Amazonewoud, een gebied dat over Bolivia, Brazilië, Colombia, Ecuador, Guyana, Peru, Suriname en Venezuela verspreid ligt, zijn samengebracht en in een systematische visie zijn verwerkt. Daarbij zijn zowel milieuaspecten als socio-economische factoren onderzocht.
De grootste dreiging, zegt de studie, komt van de veeteelt, de sojateelt, de hout- en mijnproductie, de ontwikkeling van een continentaal transport- , energie- en communicatienetwerk, de grote hydro-elektrische projecten van Brazilië en de bevolkingstoename.
De ontbossing versnelt niet alleen de plaatselijke bodemerosie, ze verstoort ook het waterevenwicht in heel Zuid-Amerika. Het Amazonebekken vangt 12.000 tot 16.000 kubieke kilometer water per jaar op, wat neerkomt op een vijfde van de totale hoeveelheid zoetwater in de hele wereld. Slechts 40 procent stroomt door de rivieren. De rest verdampt via de bossen, een vochtigheid die de wind over Zuid-Amerika verspreidt.
De ruim 150 wetenschappers die een bijdrage aan de studie leverden, werkten op basis van de verzamelde gegevens vier scenario’s uit, voorspellingen over hoe het Amazonegebied er in 2026 zou kunnen uitzien. De meeste scenario’s zijn weinig rooskleurig. ”Een hel zonder groen” is de titel van het meest pessimistische toekomstbeeld. Het voorspelt een „onomkeerbaar verlies van natuurlijke en culturele rijkdom”, meer armoede en ongelijkheid.
Het meest optimistische scenario, ”Het Amazonegebied in ontwikkeling”, voorziet een verbetering in het milieubeheer en de controle op de productieactiviteiten, maar ook hier verwachten de wetenschappers een tekort op het vlak van ecologische technologieën en biodiversiteit.
De grote uitdaging, zegt Marcos Ximenes, directeur van het Instituut voor Milieuonderzoek in het Amazonegebied (IPAM), is dat men deze studie „ernstig neemt bij het nemen van beslissingen.” Hij pleit voor een permanente actualisering van het onderzoek, met meer middelen. Voor de huidige studie, die met financiële steun uit Nederland en Duitsland kon worden gepubliceerd, was er amper geld; de wetenschappers werkten er vrijwillig aan mee.
Het rapport is een initiatief van het UNEP en de Verdragsorganisatie voor Amazonische Samenwerking (OTCA), met de technische ondersteuning van Universidad del Pacifico in de Peruaanse hoofdstad Lima. Het technische comité bestond uit prominente organisaties en instituten uit de acht Amazonelanden.