Keihard onder schijn van redelijkheid
Titel: ”De welwillenden”
Auteur: Jonathan Littell; vert. Jeanne Holierhoek en Janneke van der Meulen
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2008
ISBN 978 90 295 6654 4
Pagina’s: 981
Prijs: € 39,95.
De roman ”De welwillenden” van de Franstalige, Amerikaanse schrijver Jonathan Littell is een boek dat geen lezer onberoerd zal laten. Dat komt door de onafzienbare reeks ellendige gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog die door de ogen van de hoge naziofficier Max Aue worden gezien en beschreven.Aue werkt voor de SD, de door Reichsführer SS Heinrich Himmler in 1931 in het leven geroepen Sicherheitsdienst, een soort inlichtingendienst van de SS. Deze roman brengt je als lezer uit je geestelijke evenwicht doordat je de neiging krijgt om je met de redeneringen van Sturmbannführer Max Aue in te laten en hem te midden van de echte misdadigers als een ’welwillende’ uitzondering te beschouwen.
Wanneer de Tweede Wereldoorlog ten einde loopt, is Max Aue dertig jaar. Hij overleeft de totale chaos in april en mei 1945 en weet zich het vege lijf te redden. Als zoon van een Duitse vader en een moeder uit de Elzas beheerst hij zowel het Duits als het Frans perfect. Na 1945 begint hij in Noord-Frankrijk een nieuw leven als supervisor van een kantfabriek. Hij trouwt en krijgt kinderen. In 1970 zet hij de pen op papier om te schrijven hoe het hem in Polen, de Oekraïne, op de Krim, bij Stalingrad, in Auschwitz, in Boedapest en ten slotte in april 1945 in de Führerbunker in Berlijn is vergaan. Het verleden laat hem dus niet los en de schuldvraag zit hem voortdurend op de hielen.
Wreedheden
Max Aue is vanaf 1939 op die plaatsen aanwezig waar de geschiedenis zich concentreert. Hij is ooggetuige van cruciale gebeurtenissen en komt direct in aanraking met de lieden die in het Derde Rijk aan de touwtjes trekken. Qua rang brengt hij het zelfs tot Obersturmbannführer (luitenant-kolonel). Door zijn controlerende functie binnen de SS is hij gedwongen op die plekken aanwezig te zijn waar mensen worden mishandeld en vermoord. De hoogte van zijn functie brengt met zich mee dat hij van de ene plaats des onheils naar de andere schuift en op die manier een unieke ’gids’ is langs de gruwelen van het Derde Rijk.
Aues registratie van zijn ervaringen in Loetsk, Lemberg, Poltava, Pjatigorsk, Stalingrad en een hele reeks andere steden in Midden- en Oost-Europa is zo gedetailleerd dat het gebeuren onmogelijk op afstand te houden is. De gesprekken met Heinrich Himmler, Reinhard Heydrich, Adolf Eichmann, Rudolf Höss (commandant van Auschwitz) en Albert Speer zijn volkomen authentiek. Je voelt als lezer het gevaar van de macht wanneer Aue zich tijdens een gesprek met een van hen te veel laat gaan in zijn woede over de gepleegde wreedheden.
Tot het beeld van de authentieke ervaring van Max Aue dragen de als vanzelfsprekend gebruikte afkortingen binnen het nazi-jargon het nodige bij. De Nederlandse vertaalsters van deze roman hebben achterin een lijst van deze afkortingen opgenomen. In het begin moest ik steeds nakijken waar de afkorting ook al weer voor stond. SS voor ”Schutzstaffel”en Flak voor ”Flugabwehrkanone” waren nog wel bekend. Maar OKHG voor ”Oberkommando der Heeresgruppe” en RSHA voor ”Reichssicherheitshauptamt” moest ik mij eigen maken. Het is duidelijk dat de Duitse taal tijdens het Derde Rijk gewoonweg werd ”vergewaltigt”.
Kwetsbaarheid
Door alle bureaucratische precisie en militaire rangordeningen lijkt het alsof het bij dit Derde Rijk om een goed geoliede machine ging. Het tegendeel is waar. Achter de hele correcte poespas van rangen en bevoegdheden verborg zich de realiteit van de met elkaar rivaliserende groepen, van onderlinge haat en nijd en van enorme zuipgelagen en seksuele uitspattingen. Deze roman laat door zijn solide documentatie zien dat het hele Derde Rijk zo rot was als een mispel.
Max Aue, uiterlijk gezien een model-Ariër, begeerd door nazivrouwen als degene die hen moet bevruchten, is psychisch uiterst labiel. In zijn jeugd is hij een seksuele verhouding aangegaan met zijn tweelingzus Una. Door de volwassenen werd dit contact onmogelijk gemaakt. Het verlangen is echter gebleven. Max Aue houdt van niemand anders dan van Una en in zijn dagdromen stelt hij zich een soort altijddurende eenwording met haar voor. Het gemis van (de inmiddels met een componist getrouwde) Una compenseert hij door homoseksuele bevrediging te zoeken.
Door zijn psychische kwetsbaarheid roept Max Aue wel enige deernis op. De afstand van de lezer tot deze hoge naziofficier wordt nog veel sterker verminderd door de alleszins redelijke gesprekken die hij met medeofficieren voert. Echter, ook hier schuilt grote hardheid achter de schijn van redelijkheid. Je moet je als lezer in je arm knijpen om te beseffen dat je op het punt staat erin te vliegen.
Aan de andere kant leert deze toegang tot het verleden in romanvorm ons dat bepaalde naziredeneringen, zoals het oordelen over bepaalde levensvormen als ”onwaardig” en dus niet de moeite van bescherming waard, minder ver van ons af staan dan we denken. Ook in de passages waarin het nationaalsocialisme met het communisme onder Stalin wordt vergeleken, gaat het niet schematisch en simpel toe. Riskant zijn bepaalde beschouwingen in deze roman (bijvoorbeeld over de geschiedenis van de Indo-Europese talen), omdat ze even doen vergeten wat de brute realiteit van dat moment is.
De rustpauzes in het turbulente leven van de nazi Max Aue zijn daarom ook de enclaves van de lezer, enclaves die duidelijk maken dat er meer was dan alleen terreur, maar die ook te veel gewicht kunnen krijgen. Bij mij had de betrekkelijke vereenzelviging met de (enigszins) welwillende Max Aue tot gevolg dat ik me opwond over de geallieerde bombardementen op de prachtige Duitse steden en blij was wanneer ook de Russen klappen kregen. Een dergelijke verwarring aan emoties weet deze roman te bewerkstelligen.
Geen terugweg
”De welwillenden” (in het Frans: ”Les bienveillantes”) is geen roman om in enkele dagen te lezen. Voor deze roman is veel leestijd nodig. Er staat zeer veel feitelijke informatie in. Vooral de dramatische gebeurtenissen rond de vervolging van de Europese Joden eisen simpelweg dat er niet overheen wordt gelezen.
Van alle fasen van de Tweede Wereldoorlog is het de strijd om Stalingrad die het duidelijkst in het geheugen achterblijft. De hoofdstukken waarin Max Aue aan het hallucineren slaat, vind ik in hun uitvoerigheid moeilijk verteerbaar, al besef ik wel degelijk dat deze geestelijke verwarring uit de kinderjaren en ook uit de aanschouwde wreedheden voortkomt.
In 1943 houdt Heinrich Himmler een rede voor een grote schare van functionarissen uit de nazipartij. Onverbloemd spreekt Himmler over de ”Endlösung”, het uitroeien van de Joodse Europeanen. De nazibonzen zijn uit het lood door deze toespraak. Iedereen weet nu immers wat er gebeurt en niemand kan later ontkennen dat hij of zij het wist.
Iets soortgelijks had Max Aue aan zijn kameraad Thomas gezegd: „Het vermoorden van de joden heeft in wezen geen enkel nut. (…) Het is verspilling, niets anders dan pure verkwisting. De zin ervan ligt dan ook maar in één ding, namelijk dat er een onherroepelijk offer wordt gebracht, een offer dat ons voorgoed bindt, ons eens en voor altijd verhindert op onze schreden terug te keren. Begrijp je? Daarmee verlaat je de wereld van de weddenschap, er is geen terugweg meer mogelijk. De ”Endsieg” of de dood. Door alle gezamenlijk gepleegde daden zijn jij en ik, zijn wij allemaal nu onlosmakelijk aan elkaar en aan de uitkomst van deze oorlog geketend.”