Dat blijkt uit de Emancipatiemonitor 2008, die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag publiceerden. De monitor wordt tweejaarlijks uitgebracht op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.De onderzoekers verwachten dat het kabinet de meeste van zijn emancipatiedoelen niet zal halen. Zo moet volgens die streefcijfers in 2010 65 procent van de vrouwen betaald werk verrichten. Door de economische crisis zijn de vooruitzichten hiervoor echter uiterst onzeker. Verder is van de vrouwen 43 procent economisch zelfstandig. Minister Plasterk streeft naar een aandeel van 60 procent in 2010.

Uit het rapport blijkt verder dat de arbeidsduur van Surinaamse vrouwen (61 procent) hoger is dan die van autochtone vrouwen (59 procent). Onder Turkse en Marokkaanse vrouwen is de arbeidsdeelname fors lager.

De arbeidsdeelname van Nederlandse vrouwen is relatief hoog; alleen in Zweden en Denemarken werken vrouwen vaker. Wel werken in Nederland relatief veel vrouwen (70 procent) in deeltijd. Hoewel vooral vrouwen met kinderen in deeltijd werken, hebben in Nederland ook relatief veel vrouwen zonder kinderen geen volledige baan.

Volgens de onderzoekers werken bij 7 procent van de paren met kleine kinderen beide partners in een voltijdbaan, terwijl bij 53 procent de vader in voltijd en de moeder in deeltijd werkt. Dit komt overeen met de opvattingen van een meerderheid van de bevolking dat voor moeders een deeltijdbaan van maximaal drie dagen per week ideaal is.

Uit de monitor blijkt verder dat vrouwen aanzienlijk minder aanvullend pensioen opbouwen dan mannen, dat meisjes beter scoren dan jongens in het onderwijs en dat het aandeel van vrouwen in topfuncties is gestegen.

Ondanks dat vrouwen minder vaak roken en alcohol drinken dan mannen, hebben vrouwen hebben een slechtere gezondheid dan mannen.