Uitleg: Correctief en raadgevend referendum
De Tweede Kamer debatteert dinsdag over twee initiatiefwetsvoorstellen van de Kamerleden Halsema (GroenLinks), Kalma (PvdA) en Van der Ham (D66) over de invoering van een correctief én een raadgevend referendum. Een uitleg over het wetsvoorstel aan de hand van enkele begrippen.
AANLEIDING – Eind 2005 werd ons eerste nationale referendum gehouden. De bevolking verwierp toen het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, terwijl een meerderheid in het parlement ervoor was.Volgens Halsema, Kalma en Van der Ham blijkt uit het succes van deze volksraadpleging dat de Nederlandse burger zich niet in alle onderwerpen vanzelfsprekend vertegenwoordigd acht door zijn volksvertegenwoordigers. Bij belangrijke beslissingen moeten de kiezers daarom een referendum kunnen afdwingen, vinden zij.
CORRECTIEF – Een correctief referendum is een referendum waarbij een reeds genomen besluit van de volksvertegenwoordiging tegengehouden kan worden. Omdat het hier gaat om een bindend correctief referendum vereist deze initiatiefwet verandering van de Grondwet. Dit voorstel van Halsema vereist daarom een twee derde Kamermeerderheid in de tweede lezing. Deze tweede lezing is pas aan de orde in een volgende regeerperiode.
RAADPLEGEND – Het tweede wetsvoorstel, van initiatiefnemer Kalma, gaat over een raadgevend referendum. Het enige verschil met het initiatief van Halsema is dat een raadgevend referendum niet bindend is, maar als een advies beschouwd kan worden. Over de variant-Kalma kan in één keer gestemd worden, waarbij een gewone Kamermeerderheid volstaat. Om de lange behandelingstermijn van de variant-Halsema te ondervangen, hebben de indieners ervoor gekozen tevens het afgeleide voorstel van Kalma in stemming te brengen.
STEUN – GroenLinks, PvdA en D66 bepleiten invoering van een volksraadpleging. Ook SP en PVV zijn voorstander. De ChristenUnie is op zich voor een bindend referendum, zij het dat de partij moeite heeft met het huidige initiatiefwetsvoorstel, omdat daarin geen voorwaarden staan, zoals een opkomstdrempel van ten minste 50 procent. CDA, VVD en SGP zijn verklaard tegenstander.
KABINET – Het kabinet heeft zich nog niet over de kwestie uitgesproken. Het wil eerst het debat met de Kamer afwachten. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken heeft zich twee weken geleden reeds publiekelijk achter het voorstel van Halsema geschaard.
KANS – De kans op slagen van de variant-Halsema is miniem. De vereiste tweederdemeerderheid, die in tweede ronde noodzakelijk is, lijkt onhaalbaar als CDA, VVD en SGP zoals verwacht tegen zullen stemmen. Deze situatie geldt ook voor de Eerste Kamer. Genoemde partijen vormen een dermate grote minderheid dat zij in staat zijn een tweederdemeerderheid tegen te houden.
Voor aanvaarding van de initiatiefwet van indiener Kalma is een gewone Kamermeerderheid afdoende in één stem-ronde. Het niet-bindende karakter van het raadgevend referendum vereist namelijk geen aanpassing van de Grondwet. De kans is groot dat dit wetsvoorstel wel aangenomen wordt.
GESCHIEDENIS – Hoewel een partij als D66 sinds haar oprichting pleitte voor een wettelijke regeling van referenda, kon zij voor haar ”kroonjuweel” jarenlang geen politieke meerderheid vinden. Toen D66-minister De Graaf die meerderheid in 1999 eindelijk gevonden leek te hebben, stemde de Eerste Kamer in de Nacht van Wiegel tegen. Wel slaagde de partij er in 2002 in de mogelijkheid tot raadgevende referenda wettelijk te regelen. Die ”tijdelijke referendumwet” liep echter in 2005 af. Voor het referendum over Europa, gehouden eind 2005, werd een aparte wet opgesteld.
GRONDWET – Nu is er in Nederland geen wettelijke regeling voor een referendum op landelijk niveau. In de Grondwet staat dat de Kamerleden hun taak zonder last moeten kunnen uitvoeren, wat betekent dat er van een bindend referendum geen sprake kan zijn.