Verlies meubelmakers door geringe afzet
Donkere wolken pakken zich samen boven de meubelmakers. De bedrijfstak heeft te lijden onder het lage vertrouwen dat de consumenten hebben in de economie. Zien die straks de toekomst wellicht zonniger in, dan nog moet de branche een behoorlijke periode overbruggen voordat nieuwe orders binnenstromen.
Dat was de sombere boodschap die donderdag klonk op de algemene ledenvergadering van de Centrale Bond van Meubelfabrikanten (CBM). Voorzitter J. Nuyens onderstreepte dat slechts de helft van de ondernemingen in de eerste helft van dit jaar winst heeft gemaakt.
Verder is in de eerste zes maanden van dit jaar de orderpositie sterk verslechterd. „Dat zal zeker zijn invloed hebben op de resultaten van de tweede helft van het jaar.” Nuyens vreest dat als de omzet verder slinkt, meer bedrijven in de rode cijfers terechtkomen.
De meubelwinkels hebben met overcapaciteit te maken, zo stelde H. Nieuwenhuis van de CBM. Desondanks zal volgens de bond het vloeroppervlak in de toonzalen verder toenemen.
De pijn van de detailhandel werkt door in de industrie in Nederland. De meubelfabrikanten met hun hoge arbeidskosten hebben vooral last van de import in het onderste marktsegment uit lagelonenlanden als China, Indonesië, Polen en Roemenië.
„Op prijs kunnen we de concurrentie nooit winnen”, is de overtuiging van Nieuwenhuis. Op technologisch gebied hebben de Nederlanders wel een voorsprong. Ze moeten daarom inzetten op een verdere verbetering van het productieproces, zo concludeert hij.
In de meubelbranche verdienen 25.000 werknemers hun brood. Bij de CBM zijn 600 bedrijven aangesloten. Behalve traditionele meubelfabrikanten zitten daarbij ook interieurbouwers en fabrikanten van matrassen en grafkisten.