Volgens de first lady van het land in de Kaukasus werkt Rusland duidelijk niet mee aan het Europese vredesplan dat na de oorlog in augustus vorig jaar is opgesteld. Mensen die Zuid-Ossetië zijn ontvlucht toen de Russen de separatistische regio binnenvielen, kunnen nog steeds niet terugkeren en internationale waarnemers kunnen niet vrij bewegen, zegt Roelofs. „Dat is niet alleen jammer of teleurstellend. Dat je zo’n staatshoofd niet kunt vertrouwen, dat zijn handtekening niets waard is. Daar moet maar eens over gedacht worden”.Zuid-Ossetië was in augustus 2008 het toneel van een bloedige oorlog tussen Georgische en Russische troepen waarbij honderden mensen om het leven kwamen en ruim 130.000 mensen op de vlucht sloegen. Zuid-Ossetische autoriteiten riepen het gebied uit tot onafhankelijke staat, maar dat is alleen erkend door Rusland en enkele andere landen waaronder Nicaragua en Somalië.

Vanaf medio augustus keerden mensen terug naar het gebied. Maar na het staakt-het-vuren ontvluchtte een nieuwe stroom mensen Zuid-Ossetië. Het gaat vooral om keuterboeren met een niet-Ossetische achtergrond. In totaal zijn er nog steeds ruim 30.000 mensen die niet terug durven. Hele dorpen zijn met hun eigen burgemeesters ondergebracht in vers uit de grond getrokken vakantieparkachtige kampen buiten de regio.

Afgelopen week ging Rusland akkoord met verlenging van een waarnemingsmissie van de OVSE. Maar de waarnemers gaan nog steeds niet het gebied zelf in. Volgens Roelofs moet de internationale gemeenschap daarom druk op Moskou blijven uitoefenen. Daarnaast moet haar man doorgaan met de economische hervormingen en de toenadering tot de Europese Unie en de Navo, om de bevolking in Zuid-Ossetië te laten zien dat Georgië positieve kanten heeft, zegt de presidentsvrouw. „Georgië kan wel een klap gekregen hebben, maar gaat gewoon door op de ingeslagen weg”. Er zijn heel veel dingen die nu stukken beter gaan dan in 2004 toen haar man aantrad, vertelt ze.

Het conflict tussen de door Rusland gesteunde Zuid-Ossetische leiders en de Georgische overheid is veel ouder, maar werd begin jaren negentig bevroren. Volgens oppositieleiders is Roelofs man verantwoordelijk voor het oplaaien van het conflict. Zij willen nieuwe presidentsverkiezingen. Onder hen bevinden zich oud-medestanders van de president, zoals de voormalige parlementsvoorzitster, een aantal ambassadeurs en mensen uit zijn kabinet.

Roelofs noemt die kritiek een teken van een bruisende democratie. „De oppositie doet al een hele tijd radicale uitspraken. En als dat in de hoofdstad gebeurt en door mensen die vroeger in het team van mijn man zaten, is dat zichtbaarder”. Volgens Roelofs blijkt uit de opiniepeilingen dat deze oppositie niet de steun van de bevolking heeft. „Mijn man is in 2008 herkozen voor vijf jaar. Hij moet juist in moeilijke periodes bewijzen dat hij het land over zulke drempels heen krijgt”.