Dat constateert de commissie van rapport die de triosynode van hervormden, gereformeerden en luthersen adviseert.

Het SoW-bestuur en het bestuur van de dienstenorganisatie van de kerken, die het beleidsstuk voor de periode 2003-2004 gezamenlijk hebben geschreven, noemen de kerk bij uitstek een vrijwilligersorganisatie die ondersteund wordt door beroepskrachten. Deskundige kerkleden moeten volgens hen ruimte krijgen op beleidsmatig en uitvoerend terrein.

Maar volgens de synodecommissie zal daar in de huidige plannen weinig van terechtkomen. De verdere professionalisering van de dienstenorganisatie leidt tot „verdere marginalisering van de positie van de deskundige kerkelijke vrijwilligers” in de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid, concludeert de commissie. Ze vraagt zich af of de synode dat wel wil.

De commissie uit ook kritiek op de onduidelijke vorm die het werk van de in april opgeheven sectie Kerk en Israël in de nieuwe organisatiestructuur van de kerken krijgt. Ze vraagt zich af hoe het mogelijk is in de ingewikkelde politiek-maatschappelijke situatie van Israël verantwoord te spreken als er geen deskundige medewerkers zijn. De commissie dringt aan op minimaal één arbeidsplaats in de dienstenorganisatie voor de relatie met Israël.

De triosynode zou de opstellers van het beleidsplan verder onder meer opheldering moeten vragen over hun stelling dat de dienstenorganisatie zal werken als een „projectenorganisatie.” Dat is volgens de commissie nooit officieel besloten. Ze vraagt zich af in hoeverre de gezamenlijke synode hier voor een voldongen feit wordt geplaatst.