Grabbelton vol muzikale anekdotes
Leo Boudewijns gaat al vijftig jaar met de muziek mee. Hij was jaren voorzitter van de Edisonjury en schreef een groot aantal boeken over het platenvak en over pop- en klassieke muziek. Voor deze uitgave selecteerde hij zijn beste verhalen, vol rake typeringen van omstandigheden en karakters die bijzonder amusant zijn.
Op de eerste bladzijden verhaalt de auteur over zijn spreekbeurt voor „een groep intelligente plattelandsvrouwen.” Of hij anekdotes over Bach wil mijden. Totaal niet boeiend, volgens het organiserend comité. Met gemak weet Boudewijns zijn publiek tegemoet te komen door uit tal van andere vaatjes te tappen. Het zet de toon voor de in totaal 77 anekdotes waarin Boudewijns geestige stof weet te leveren voor muzikale borrelpraat.Meeslepend weet Boudewijns te vertellen over ontmoetingen met Yehudi Menuhin, Aafje Heynis, Elly Ameling en Slava Rostropovitsj. Maar ook over de allereerste platenwinkels in Nederland, en over vergeten muzikale juweeltjes.
De tijd dat klassieke muziek ”ernstige muziek” werd genoemd, ligt volgens de auteur gelukkig achter ons. „Om met Annie M. G. Schmidt te zeggen: de lach mag van Bach.”
Illustratief zijn de anekdotes over de dirigent Sir Thomas Beechem. Boudewijns weet te vertellen dat deze Engelse maestro een hem onbekende arts belde en hem vroeg onmiddellijk te komen. De dokter haastte zich naar het huis van de dirigent. Deze ontving hem in avondkleding. „Nee”, zei hij, „ik ben niet ziek, maar mijn auto doet het niet en ik moet met spoed naar de Albert Hall om een concert te dirigeren. U woonde het dichtstbij, zou u zo goed willen zijn mij erheen te rijden? Hier zijn twee kaartjes voor de moeite.”
Buikspreken
Het boek sluit af met een kort verhaal. Een bejaardentehuis voor kunstenaars vormt een decor voor doorwoekerende vetes tussen kunstenaars. Het levert uiterst humoristische taferelen op. De onrust wordt vriendelijk verstoord door de komst van een nieuwe bewoner, die zijn sporen heeft verdiend in de platenwereld.
Boudewijns laat deze nieuwe bewoner buikspreken, om daarmee een lans te breken voor zijn eigen vak. „Zonder zijn steun en artistieke inzicht zouden enkele nu beroemde kunstenaars onbekende sappelaars zijn gebleven. Hij bestreed voor hen de besluiteloosheid, vocht tegen de inzinkingen en bejubelde de eerste tekenen van kunstzinnig herstel. Platen maken was niet langer het vak van technici; kunstenaars zaten inmiddels aan beide zijden van het studioraam.”
Daarmee is deze grabbelton vol muzikale anekdotes vermakelijk, informerend en opiniërend tegelijk.
N.a.v. ”Nagalm. Vijftig jaar met de muziek mee”, door Leo Boudewijns; uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2008; ISBN 978 90 5730 612 9; 222 blz.; € 19,95.