Futloze burgerman tegenover duistere held
Het moderne levensbesef herbergt tal van innerlijke tegenstrijdigheden. De mens wil autonoom zijn, maar lukt dat wel? In de nieuwe roman van Allard Schröder wil de held zich aan de eigen haren uit het moeras trekken.
Wie enigszins belezen is in de romancultuur van de twintigste eeuw, loopt grote kans op een déjà vu-ervaring bij het lezen van het nieuwe boek van Allard Schröder. De hoofdpersoon is Louis Seghers. Kennen we hem ergens van? Hij verveelt zich. Hij weet niet precies waar zijn leven voor dient. Hij wil graag een ander zijn. Dat betekent voor hem hoofdzakelijk: durf hebben om zichzelf neer te zetten en zijn leven te leven volgens een door hemzelf uitgezette koers. Onverzettelijk en soeverein! De dingen naar zijn hand zettend.Maar de werkelijkheid van Seghers’ leven steekt hier schril bij af. Hij is eerder een pion die heen en weer geschoven wordt door anderen. Een heldere eigen identiteit is iets wat Seghers misschien wel het meeste mist.
Deze geestesgesteldheid is typisch modern. En daarmee eigenlijk alweer ouderwets. In de literatuur breekt vooral vanaf 1900 het besef door dat de geordende en inzichtelijke wereld van vroeger passé is. Onze voorouders begrepen wel zo’n beetje hoe het leven in elkaar zat, en welke orde er achter de dingen schuilging. Maar dat veranderde dankzij het verlopende culturele getij. Chaos kwam in de plaats van een levensbeschouwelijke orde. Nietzsche, die in allerlei toonaarden de dood van God verkondigde, versterkte deze ontwikkeling, evenals Freud, die gehakt maakte van de mens als een rationeel wezen.
Het resultaat van deze cultuuromslag was een radeloze mens, die zijn doel en identiteit kwijt was. Wie ben ik en waartoe ben ik op aarde? Katholieke en protestantse catechismussen hadden natuurlijk wel antwoorden op deze basisvragen. Maar hielpen die nog? De moderne mens voelde zich vervreemd en thuisloos in de wereld.
Zinloosheid
Deze moderne stemming vertaalde zich in de kunst en in de literatuur. Vanaf eind negentiende eeuw zijn in de Europese literatuur tal van romanhelden aan te wijzen die ernstig lijden aan het besef van zinloosheid, verveling, doelloosheid, somberte en noem maar op. De held van Allard Schröder is een nieuwe loot aan deze stam - vandaar de déjà vu-ervaring. Hij is een gokker, logeert graag in een bordeel en is een trouw lezer van Nietzsches werken. Het kan bijna niet stereotieper.
”Amoy”, de titel van de roman, verwijst naar een Zuid-Chinese havenstad. Louis Seghers wordt vanuit Batavia naar Amoy gestuurd door een handelsfirma. Het is 1937. De reden voor Seghers’ uitzending is de verdwijning van de heer Freyler, een medewerker van een handelsfirma die in Amoy werkt. Seghers kijkt rond in de stad en op het nabijgelegen eiland, maar hij vindt Freyler niet. Hij raakt een beetje van de kook van een schone Chinese vrouw en denk veel na over de verdwenen Freyler.
Hij komt aan de weet dat deze een volstrekt eigenzinnige persoon was. Typisch een held à la Nietzsche, die Seghers ook zo graag wil zijn. Freyler schreef in een dagboek: „Het is de opdracht van de mens in deze tijd autarkisch te zijn en wars van alle dwingende banden, afhankelijkheid en lidmaatschappen, die hem onherroepelijk tot compromissen met kleine mensen zullen dwingen. (…) Ik ben de zin van alles wat me drijft, onafhankelijk van een of ander ideaal.” Seghers watertandt.
Het gaat in deze roman om de tegenstelling tussen het futloze bestaan van Seghers en de afgrondelijke nietzscheaanse held Freyler. Het bestaan van Seghers is leeg, onvervuld, middelmatig en burgerlijk. Maar is de levenshouding van Freyler een alternatief? Dat Freyler dood blijkt, is een veeg teken. Het nietzscheaanse ideaal is een afgrond waarnaar je toegetrokken wordt vanwege de verveling van het burgerlijke leven. Maar een afgrond blijft een afgrond.
Flarden
Wie deze roman van Allard Schröder leest tegen de achtergrond van de genoemde Europese culturele ontwikkelingen, zal ontdekken dat het afscheid van geloof en levensbeschouwing problemen heeft opgeleverd die de moderne mens nauwelijks meer te boven komt. Het dagelijkse burgerbestaan is van zijn zin beroofd, terwijl de intensiteit van leven die mogelijk een zinervaring zou opleveren, niet haalbaar is. De mens poogt flarden zin te stichten in een zinloos universum. Maar dat blijft een eindig project, dat zijn eigen ontbinding in zich draagt. De roman van Schröder laat zien hoe.
N.a.v. ”Amoy”, door Allard Schröder; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 2342 996 8; 186 blz.; € 17,90.